Het urinewegstelsel

Het urinewegstelsel

1 / 47
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het urinewegstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • De anatomie van de nieren.
  • De functie van de nieren.
  • Kennis maken met het begrip nefronen.
  • De regelmechanismen van de nieren benoemen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar bestaat het urinewegstelsel uit?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

De nieren

  • Twee organen in de vorm van een boon.
  • Nieren liggen achter het buikvlies.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het nierbekken

  • Het nierbekken is een klein opvangreservoir voor de door de nefronen geproduceerde urine.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Blaas
De blaas is de verzamelplek van de urine.
  • Inhoud is ongeveer 500ml voor een volwassenen. (Dit neemt af als je ouder wordt.)
  • Bij ongeveer 300/400 ml krijgen de hersenen een signaal en krijg je aandrang om te plassen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Urineleiders
De 'weg' tussen de nieren en de blaas.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Urinebuis
Loopt van de blaas naar de plaats waar de urine het lichaam verlaat.

De urinebuis bij een man is langer en ligt een klier omheen, dit is de prostaat.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Anatomie van de nieren
Nieren: zijn de organen die afvalstoffen uit je bloed filtreren en urine aanmaken.

Vanuit de nier komt de urine terecht in het nierbekken
Het nierbekken loopt over in een kleine holle buis, die de urine naar de blaas vervoert, deze buis noemen de urineleider (ureter).

De blaas moet de urine tijdelijk opsparen tot de blaas vol is.
De plasbuis (urehtra) is de verbinding tussen de blaas en de buitenwereld.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Functie van de nieren
  • Uitfilteren van afvalstoffen en afvoeren van deze stoffen via de plasbuis die de urine verlaat.
  •  Het regelen van de hoeveelheid water in je lichaam.
  •  Binnen grenzen houden van vocht en elektrolyten.
  • Het aanmaken van en het uitscheiden van hormonen.
  • Het regelen van je bloeddruk.
  • Balans houden zuur-base evenwicht.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Anatomie van de nieren
Iedere nier bestaat van buiten
naar binnen uit de volgende 
onderdelen:
  • Nierschors (1 miljoen nefronen).
  • Niermerg
  • Nierbekken
  • Nierslagader
  • Nierader

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk
Bloeddruk: 
  • Systole/bovendruk: hart pompt bloed in aorta (hart trekt samen)
  • Diastole/onderdruk: nieuw bloed stroomt in hart (hart ontspant)


'Normale' bloeddruk (tensie): 120/80 (120 over 80)
  • Systole: 120
  • Diastole: 80

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

De bloeddruk is een ingewikkeld systeem dat door verschillende onderdelen van het menselijk lichaam geregeld wordt.

Tot nu toe alleen maar gefocust op de bloedvaten...
Bloeddruk (2)
Bloeddruk wordt op verschillende manieren beïnvloed:
  • Zenuwstelsel en bloedvaten
  • De afgifte van hormonen door de hersenen
  • De werking van de nieren


Hormonen: Stofjes die andere stoffen/organen/systemen aan het werk zetten.
Enzymen: Eiwitten die een proces versnellen dat van zichzelf heel traag verloopt.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het RAAS
Renine

Angiotensine

Aldosteron

Systeem
Bij een lage bloeddruk...

Slide 17 - Slide

Bij een lage bloeddruk produceren de nieren het hormoon Renine.

Het hormoon Renine zorgt voor de vorming van angiotensine 1 in het bloed

Angiotensine 1 wordt door het enzym ACE omgezet in angiotensine 2.

Angiotensine 2 zorgt voor vaatvernauwing en voor productie van aldosteron -> vasthouden van zout en water
Dus bij een lage bloeddruk...


1. Nier produceert renine

2. Renine zorgt voor vorming angiotensine-I (hormoon menselijk lichaam)

3. Het enzym ACE zet angiotensine-I om in angiotensine-II

4. Angiotensine-II zorgt voor vaatvernauwing (vasoconstrictie) en vasthouden zout en water
vasthouden zout en water
ACE-enzym

Slide 18 - Slide

Hierdoor gaat de bloeddruk omhoog
Maar bij een te hoge bloeddruk dan?

Medicijnen kunnen direct werken op:
  • Bloedvaten: verwijden van de bloedvaten (bijv. bètablokkers en calciumantagonisten)
  • Verminderen van bloedvolume: diuretica verminderen vocht

En dus óók op de nieren! -> ACE-remmers en AT1-antagonisten

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Nefronen
  • Liggen in nierschors en niermerg 
  • Functionele eenheid van de nier -> Filteren het bloed en maken urine
  • Elke nier heeft 1 miljoen nefronen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vervolg Nefronen
  1. Proximale tubulus (1e gekronkelde buisje)
  2. Lis van Henle
  3. Distale tubulus (2e gekronkelde buisje)
  4. Ductus colligens (verzamelbuis) 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

- Secretie: extra stoffen worden toegevoegd aan de urine
- Reabsorptie: terughalen van stoffen
- Excretie: uitscheiden

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Ultrafiltratie

Elke dag produceer je  ±180 liter voorurineNa terugresorptie blijft er maar 1% voorurine over: 1,5 - 2L urine.


Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Wat is de functie van de nieren?
Kies het juiste antwoord
A
afvalstoffen uit bloed verwijderen
B
regeling van de bloeddruk
C
alle antwoorden zijn juist
D
regeling van water- en zoutenhuishouding

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De nierslagader vervoert zuurstofarm bloed naar de nieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

'De weg die de urine maakt'
  1. Nierslagader - bloed gaat naar de nieren
  2. Nierschors - nefronen: bloed wordt gefilterd
  3. Niermerg - nefronen: Fijnere filtering (lis van Henle)
  4. Vervolgens gaat de voorurine door de lis van Henle 
  5. Nefron - Glucose, Zouten en Water worden vanuit het nefron teruggebracht naar het bloed
  6. Nierbekken - vocht en afvalstoffen gaan naar nierbekken (=urine)
  7. Urineleider - urine van het nierbekken via urineleider naar de blaas.
    Via de urinebuis verlaat de urine het lichaam. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling urine
Water met opgeloste stoffen:
  • Ureum > afbraakproduct van eiwitten (aminozuren)> geur
  • Kreatine > dit stofje ontstaat door het afbreken van spierweefsel in je lichaam 
  • Zouten
  • Urinezuur
  • Urobiline en bilirubine > stofjes die ontstaan na de afbraak van een rode bloedcel 
  • Dode cellen (uit wanden van de urinewegen)
  • Hormonen (bijv. HCG bij zwangerschap)
  • Afgebroken geneesmiddelen
  • Overige afvalproducten 
1,5 liter per dag
Samenstelling is afhankelijk van voedsel, beweging, samenstelling van je bloed (hoeveel zout, water en afvalstoffen zit daar in?)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je het proces van extra stoffen toevoegen aan de urine
A
Filtratie
B
Secretie
C
Excretie
D
Reabsorptie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welk hormoon wordt in de hersenen aangemaakt?
A
Kalium
B
Natrium
C
ADH
D
Chloor

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Urine
Bestaat uit: 

- Afvalstoffen ( Uream, creatinine, urinezuur)
- Water
- Zouten
- Schadelijke stoffen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Filteren

Nieren filteren per dag 200 liter vocht

99% komt weer terug in de bloedsomloop

Bij vocht te kort heb je donkere urine

Bij veel drinken is je urine licht van kleur


Bekijk je ochtendurine, hoe ruikt urine soms?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Regelmechanismen --> RAAS
  • Bij een lage bloeddruk kunnen de nieren de bloeddruk verhogen (door zouten terug op te nemen uit de nierbuisjes).
  • Dit wordt met behulp van een regulatiesysteem gedaan. Dit systeem heet het RAAS systeem
  • Angiotensine 1 (hormoon) en angiotensine 2 (ander hormoon).
  • Angiotensine twee > verhogen van de sympaticus (gaspedaal van je lichaam).

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Regelmechanismen nieren

  • Antidiuretisch hormoon > Heropnemen van water gebeurt onder invloed van een dit hormoon.
  • ADH wordt aangemaakt in de hersen.
  •  ADH zorgt dat het bloed meer water opneemt uit de nierbuisjes
  • Wat als er sprake is van een ontsteking?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wanneer zijn de klachten bij een UWI ernstig?
Klachten bij het plassen, 
hoge koorts, 
pijn onder in de rug, 
algehele malaise
koude rilling
> nierbekkenontsteking (Pyelitis). 




Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat als je een nierbekkenontsteking niet of slecht behandelt?
Risico op:
  • Urosepsis; Dan gaat de infectie verder in je bloedbaan. 
  • Nierfunctiestoornissen 
  • Lage bloeddruk.​

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Wat is de belangrijkste functie van de nieren?
A
Zuiveren van bloed, regelen hoeveelheid water en zout, reguleren bloeddruk en maken hormonen,
B
Filteren het bloed
C
Maken hormonen aan
D
Zorgen voor juiste balans tussen water en bloed

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

schuimende urine kan duiden op
A
teveel bier gedronken hebben
B
nierstenen
C
diabetes
D
mogelijke ontsteking

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer iemands nieren niet goed werken, dan moet deze persoon worden
A
gedottert
B
gedialiseerd
C
gereanimeerd
D
gesteriliseerd

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Kan je met 1 nier leven?
A
Ja
B
Nee
C
Uiterlijk een half jaar

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Hebben we onze doelen behaald?
  • De anatomie van de nieren benoemen.
  • De functie van de nieren benoemen.
  • Kennis maken met het begrip nefronen.
  • De regelmechanismen van de nieren benoemen.

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Eind
Nog vragen?

Dank voor de aandacht!!

Slide 47 - Slide

This item has no instructions