zinsontledeing v1

Welkom
  • Werkwoord en werkwoordsvormen + opdracht 1
  • Persoonsvormen + opdracht 2
  •  Werkwoordelijk gezegde + opdracht 3
  • Scheidbaar samengesteld werkwoord + opdracht 4
  • Onderwerp + opdracht 5 en 6
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
  • Werkwoord en werkwoordsvormen + opdracht 1
  • Persoonsvormen + opdracht 2
  •  Werkwoordelijk gezegde + opdracht 3
  • Scheidbaar samengesteld werkwoord + opdracht 4
  • Onderwerp + opdracht 5 en 6

Slide 1 - Slide

Werkwoord en werkwoordsvormen
  • Werkwoord: wat iemand doet of wat er gebeurt
  • Verschillende vormen:
    - Persoonsvorm           bv. hij surft
    - Infinitief (heel ww)   bv. wij willen surfen
      Gaat samen met een pv. van een ander ww.
    - Voltooid deelwoord  bv. wij hebben gesurft
      Gaat samen met een pv. van hebben/worden/zijn.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm
  • Pv. zoeken is eerste stap bij zinsontleding.

  • Hoe vind je de pv?
    - Tijdproef: zet de zin in een andere tijd.
    - Getalproef: verander de zin naar enkelvoud of meervoud.

Slide 3 - Slide

Opdracht 1 en 2
  • Wat: maak opdracht 1 en 2
  • Hoe: individueel
  • Hulp: vraag hulp aan buurman/vrouw, steek vinger op
  • Tijd: 10 minuten
  • Klaar: lezen

Slide 4 - Slide

eten               = persoonsvorm
vindt              = persoonsvorm
bieden           = persoonsvorm
zijn                  = persoonsvorm
hebt                = persoonsvorm
raken              = infinitief
gebeten        = voltooid deelwoord
wordt             = persoonsvorm
zijn                   = persoonsvorm
aangevallen = voltooid deelwoord
hebben          = persoonsvorm
overleefd       = voltooid deelwoord
zijn                    = persoonsvorm
hebben           = persoonsvorm
a. 1 hebben
     2 vonden
     3 Zal
    4 zijn
    5 wordt
    6 Hebben
    7 wordt
    8 Hebben

b. Als je de tijd- of getalproef toepast, zie je dat
      bij zin 1 'onderzoeken' verandert in
      'onderzochten' of 'onderzoekt', in zin 2
       verandert alleen 'gaat' in 'gaan' of 'gingen'
       en blijft 'onderzoeken' gelijk. Dit is dus
       geen pv, maar een infinitief.

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
  • Bestaat uit 1 of meer werkwoorden.

  • Hoe vind je het wwg?
    1. Doe de tijd- of getalproef: je vindt dan de pv.
    2. Zoek dan de andere ww in de zin.

  • Soms staat er 'te' voor infinitief, dit hoort ook bij wwg! 

Slide 6 - Slide

Scheidbaar samengesteld werkwoord
  • Pv kan gescheiden voorkomen in een zin.
  • Bv. Jullie maken de opdracht af.
  • Ook het afgescheiden stukje wat op zichzelf geen ww. is, hoort bij de pv. en het wwg.

Slide 7 - Slide

Opdracht 3 en 4
  • Wat: maak opdracht 3 en 4
  • Hoe: individueel
  • Hulp: vraag hulp aan buurman/vrouw, steek vinger op
  • Tijd: 8 minuten
  • Klaar: lezen

Slide 8 - Slide

1 huilen
2 heb gelezen
3 kunnen worden gebruikt
4 tapten af
5 nemen op
6 kun installeren, kunt
   doorsluizen
a. De pv is gescheiden in zin 1
    en bestaat uit  'tapten' en 'af'.
     Bij zin 2 is dit ook zo, de pv
     bestaat uit 'nemen' en 'op'.

b. Zin 3 heeft twee pv's  dus
     bestaat eigenlijk uit 2 zinnen
     met allebei een eigen pv en
     wwg.

Slide 9 - Slide

Onderwerp
  • Staat in (bijna) elke zin.
  • Geeft aan wie of wat iets doet.

  • Hoe vind je het ow?
    1.  Schrijf het gezegde op.
    2. Stel de vraag: Wie/wat + gezegde? 

Slide 10 - Slide

Opdracht 5 en 6
  • Wat: maak opdracht 5 en 6
  • Hoe: individueel
  • Hulp: vraag hulp aan buurman/vrouw, steek vinger op
  • Tijd: 10 minuten
  • Klaar: lezen, huiswerk ander vak

Slide 11 - Slide

a. 1 de oude Kelten
   2 de eerste filmproductie
   3 De zelfrijdende auto’s van
      de toekomst
   4 het grootste ijsplateau ter
       wereld
   5 de navigatiesystemen in de
       cockpit
   6 de passagiers in een
       vliegtuig
b. 1 Stel de vraag: Wie/wat +   
       gezegde?
   2 Doe de getalproef. Als de pv
       van getal verandert,     
       verandert het onderwerp
       ook van getal.

Slide 12 - Slide

1 wwg: zal verschijnen
  ond: een artikel over de
  nieuwe televisieserie

2 wwg: herken
   ond: jij

3 wwg: zegt te vinden
    ond: Mijn zusje van zes


4 wwg: Vult in
    ond: Sven

5 wwg: zal krijgen
   ond: Joli

6 wwg: zendt uit
    ond: mijn favoriete zender
    Discovery

Slide 13 - Slide

Huiswerk
  • Opdracht 1 t/m 6 afmaken

Slide 14 - Slide