opfrissen pv, wwg & ond

Persoonsvorm (pv)
Elke zin heeft een persoonsvorm (pv)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Persoonsvorm (pv)
Elke zin heeft een persoonsvorm (pv)

Slide 1 - Slide

Noem twee manieren om de persoonsvorm (pv) te vinden:

Slide 2 - Open question

Persoonsvorm (pv)
Elke zin heeft een persoonsvorm (pv).

Die kan je vinden door de getalproef of de tijdproef.

Getalproef = mv --> ev OF ev --> mv
Tijdproef = tt --> vt OF vt --> tt 

Het woord dat mee verandert in de zin = pv

Slide 3 - Slide

Benoem de pv:

's Ochtends eet ik altijd met een broodje hagelslag.
A
eet
B
ik
C
een broodje hagelslag

Slide 4 - Quiz

Benoem de pv:

Karel en Jasmijn fietsen samen naar de stad.
A
Karel en Jasmijn
B
fietsen
C
samen
D
naar de stad

Slide 5 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde (wwg)

Slide 6 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in een zin?

Slide 7 - Open question

Werkwoordelijk gezegde (wwg)
Het werkwoordelijk gezegde (wwg) zijn alle werkwoorden in een zin. 

Slide 8 - Slide

Benoem het wwg in de volgende zin:

Mijn moeder kookt vaak spaghetti.

Slide 9 - Open question

Benoem het wwg in de volgende zin:

Ik ben al de hele ochtend mijn sjaal aan het zoeken

Slide 10 - Open question

Onderwerp (ond)
Wie of wat iets doet OF wat er gebeurt

Regel: Wie/wat + wwg

OF getalproef

Slide 11 - Slide

Benoem het ond in de volgende zin:

In de vakantie gaan wij skiën in de Alpen.
A
gaan
B
wij
C
gaan skiën
D
in de Alpen

Slide 12 - Quiz