2 kader toets H5 grammatica spelling woordenschat

Oefenen voor de toets H5 (grammatica spelling woordenschat)
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen voor de toets H5 (grammatica spelling woordenschat)

Slide 1 - Slide

De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
B
De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
D
Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm

Slide 3 - Quiz

Met welk vraag vind je het onderwerp in een zin?
A
Wie/wat + onderwerp?
B
Wie/wat + pv/wg?
C
Waar/wie + pv/wg?
D
Waarom/wat + pv/wg?

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp uit de volgende zin:
De grote, sterke, iets te dikke zussen van Irma hebben gisteravond pannenkoeken gebakken.
A
De zussen
B
pannenkoeken
C
De grote, sterke, iets te dikke zussen van Irma
D
hebben gebakken

Slide 5 - Quiz

Als je een zin moet ontleden in zinsdelen, waar begin je dan mee?
1. pv
2. wwg
3.

Slide 6 - Open question

Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
Wat is het wwg?
A
zit
B
zit voeren
C
zit te voeren
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
Wat is het onderwerp (ow)?

Slide 8 - Open question

Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
Wat is het lijdend voorwerp (lv)?

Slide 9 - Open question

Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
Wat is het meewerkend voorwerp (mv)?

Slide 10 - Open question

Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
Wat is de bijwoordelijke bepaling (bwb)?

Slide 11 - Open question

Wie vindt dit lastig?

Slide 12 - Mind map

Wat vind je nog lastig?

Slide 13 - Mind map

Wat zijn de regels van 't kofschiptaxi?

Slide 14 - Open question

Als je een werkwoord in de TT moet vervoegen, welk trucje kun je dan toepassen?

Slide 15 - Open question

Ik save dit woord.
Ik heb dit woord ......

Slide 16 - Open question

Dit (gebeuren) nooit!
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeuren

Slide 17 - Quiz

Dit is nog nooit (gebeuren)!
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeuren

Slide 18 - Quiz

Het voltooid deelwoord van bungeejumpen is

Slide 19 - Open question

Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking?

Slide 20 - Open question

Het meervoud van serie is?

Slide 21 - Open question

Het meervoud van hobby is?

Slide 22 - Open question

Een kleine hobby is een?

Slide 23 - Open question

Deze telefoon is van Max.
Dit is ....... telefoon

Slide 24 - Open question

Deze pen is van Cato.
Dit is ...... pen.

Slide 25 - Open question

Wat betekent
onverschrokken?

Slide 26 - Open question

Maak een goede zin met
'draaiende houden'

Slide 27 - Open question


Hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll