les 4

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

negatief

  • iets dat niet waar is of dat je iets niet goed vindt.
  •  een negatief antwoord = nee
  • iemand die (vaak) zeurt, mopperig is, ongezellig is
  • tegenstelling = positief
  • Zin: Ze kreeg een negatief antwoord op haar vraag.
  • Zin: Gelukkig waren alle zelftesten negatief, dat is gelukkig positief!

Slide 2 - Slide

de taalfout
  • als de taal op een verkeerde manier gebruikt wordt
  • woorden en zinnen verkeerd schrijven
  • fouten in de spelling (niet de goede letters gebruiken)
  • vaak maakt iemand een fout met d of t
  • Zin: Ik heb een taalfout gemaakt in mijn presentatie. 
  • Zin: De juf let heel goed op taalfouten tijdens de  schrijftoets.

Slide 3 - Slide

verplichten
(werkwoord)


  • bepalen dat iets moet gebeuren
  • je moet het doen, je kan niet kiezen
  • vaak met veiligheid te maken
  • ww: verplichten (aan)
  • vervoeging: ik verplicht jou, ik verplichtte jou, wij hebben verplicht
  • Zin: Tijdens corona moesten wij verplicht een mondkapje dragen. 
  • Zin: Als we willen kijken tijdens de zwemles, verplichten ze ons om plastic hoesjes over onze  schoenen te doen.

Slide 4 - Slide

uitvoeren
(scheidbaar ww)
  • 1. iets doen wat eerder is bepaald of bedacht
  • veel of weinig uitvoeren = veel of weinig doen
  • 2. uitvoeren=exporteren: producten naar een ander land brengen/verkopen.
  •  Zin: Nederland voert veel bloemen uit naar andere landen.
  • Zin: De docent gaat praten met de ouders van de jongen, want hij voert weinig uit.

Slide 5 - Slide

meezingen
(scheidbaar ww)
  • samen met iemand  je stemtonen laten klinken
  •  samen een liedje laten horen
  • ww: ik zing mee, zij zong mee, wij hebben meegezongen
  • Zin: Gisteren hebben wij meegezongen met de muziekdocent.
  • Zin: Ik zing niet mee, want ik heb keelpijn.

Slide 6 - Slide

Wat betekent het woord
negatief?
A
Iets wat je goed vindt.
B
Iets wat je niet goed vindt.
C
Iets wat leuk is.
D
Iets wat ook positief kan zijn, zelf test.

Slide 7 - Quiz

Maak een zin met:
verplichten.

Slide 8 - Open question

Leg in je eigen woorden uit wat dit woord betekent:
de taalfout

Slide 9 - Open question

Wat betekent uitvoeren?
A
exporteren
B
Iets doen wat al bepaald is.
C
Iets niet doen.
D
Iets doen.

Slide 10 - Quiz

Maak een zin met : meezingen.
(let op: scheidbaar ww)

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

Wij hebben de opdracht .......................... .
( volt.dw: je moet het woord vervoegen)

Slide 13 - Open question

Het is .................. een zwembroek of een badpak te dragen in het zwembad.

Slide 14 - Open question

Zoek een foto van een taalfout.

Slide 15 - Open question

Willen jullie ............................? Het is een makkelijk liedje.

Slide 16 - Open question

De leerling is heel .................. over de uitslag van zijn toetsen.

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
meezingen
negatief
de taalfout
uitvoeren
verplichten

Slide 18 - Slide