This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom klas 3!
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Periode 4
- Spelling (h4 en h5)
- Fictie
- Leesvaardigheid (h4 en h5)
Slide 2 - Slide
Belangrijkste tekstdoel reclame
Slide 3 - Mind map
Commerciële reclame
De meeste reclame die je tegenkomt is commercieel.
Commerciële reclame heeft als doel je over te halen iets te kopen.
Ideële reclame
Maar reclame kan ook ideeël zijn.
Ideële reclame heeft een maatschappelijk doel: het gedrag/houding of de opvattingen van mensen veranderen.
Slide 4 - Slide
Ideële of commerciële reclame?
Slide 5 - Slide
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 6 - Quiz
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 7 - Quiz
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 8 - Quiz
A
Ideële reclame
B
commerciële reclame
Slide 9 - Quiz
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 10 - Quiz
A
Ideële reclame
B
commerciële reclame
Slide 11 - Quiz
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 12 - Quiz
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 13 - Quiz
Aan de slag
Weektaak
Leer de stof van lezen H4.3 en H5.3
Maak de opgaven van hoofdstuk 4.3: 2, 3, 5, 6, 7 en 11 en 12
NEWIEN
Extra uitleg over H4.3 en H5.3 en tijd om opgaven te maken van de weektaak
Slide 14 - Slide
Welkom klas 3!
timer
10:00
Slide 15 - Slide
Planning
- Lezen
- Uitleg
- Aan de slag
Slide 16 - Slide
Wat is ideële reclame?
Slide 17 - Open question
Begrippen 4.3
Reclame
Lay-out
Activeren
Commerciële reclame: als doel meer van een product te verkopen of de naamsbekendheid van een product te vergroten
Ideële reclame: hierbij wordt geprobeerd het gedrag en de houding van mensen te veranderen ten opzichte van een bepaalde zaak, probeert mensen aan het denken te zetten over maatschappelijke onderwerpen
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
En wat nog meer?
Leestekst op internet: nieuwsoverzicht, informatieve website, blog en verkoopsites 4.3
4 tekstdoelen
Functies inleiding en slot
Tekstverbanden met signaalwoorden leren (blz. 248 in je boek!)
subjectief/objectief (herhaling hoofdstuk 3)
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Wat is een voorbeeld van een tekstdoel bij het vak Nederlands?
A
Een krant
B
Dat je veel leert in een tekst
C
Activeren
D
Opsommend
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Wat betekent subjectieve informatie?
Slide 24 - Open question
Subjectief vs objectief
objectief, objectiviteit = op feiten gebaseerd
iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel
subjectief, subjectiviteit = op eigen mening gebaseerd
iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)
Slide 25 - Slide
Soorten vragen
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Voorbeeld
Slide 28 - Slide
Tekstverbanden
Slide 29 - Slide
Tekstverbanden! Leren uit blz. 248 in je boek
Slide 30 - Slide
Lees het slot. Wat is de functie van het slot?
A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven
Slide 31 - Quiz
Aan de slag
Weektaak
Je leest minimaal 30 minuten uit je leesboek
Leer de stof van lezen H4.3 en H5.3
Maak minimaal 10 willekeurige opgaven van 4.3 en 5.3. Zorg dat je de oefent met de stof!
NEWIEN
Extra uitleg over H4.3 en H5.3 en tijd om opgaven te maken van de weektaak