Week 16 Ec. crisis H5 Monetair beleid

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

Rente is de prijs van geld: tekenen vraag- en aanbodlijnen naar geld/van geld in grafiek

Behoort (chartaal en giraal) geld in bezit van de banken tot de geldhoeveelheid?
ja
nee

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Rente is de prijs van geld: tekenen vraag- en aanbodlijnen naar geld/van geld in grafiek
Maken van opgave 5.3 gezamenlijk, zie volgende sheets.
Opgave 5.3a
Leg uit dat de vraag naar actief geld toeneemt als er inflatie optreedt.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

opg. 5.3b:
Zal de vraag naar inactief geld door een rentestijging toe- of afnemen? Verklaar het antwoord

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

opg. 5.3c:
Eind 2008, aan het begin van de financiële crisis, dalen de bestedingen fors.
Welk effect heeft dat op de vraag naar geld?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Prijsstabiliteit. Uitleggen CPI: het inflatiepercentage wordt uitgerekend door het CBS. Meestal wordt hiervoor de CPI gebruikt (moeten ze al weten)
Opgave 5.4 zelf maken. Rekenen met indexgetallen moeten ze kunnen.
Hyperinflatie. Opgave 5.5 gezamenlijk maken (zie volgende vragen)
opg. 5.5a. Leg uit dat hyperinflatie het geld als oppotmiddel onbruikbaar maakt

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Opg. 5.5b:
Leg uit dat hyperinflatie het geld als ruilmiddel in gevaar kan brengen.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Opg. 5.5c:
Leg uit dat bij hyperinflatie het geld zijn functie van rekeneenheid niet kan uitoefenen.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

Uitleggen gevolgen van inflatie op sparen en lenen en daarna opg. 5.7 en 5.8 gezamenlijk maken.
Pas daarna door met hoogconj. en inflatie, laagconjunctuur en deflatie en de rest van deze sheet.
Opg. 5.7:
Inflatie heeft niet alleen invloed op de verzekering van reële inkomens, maar ook op de verdeling van reële vermogens. Leg uit hoe inflatie kan leiden tot gelijkere vermogensverdeling.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Opg. 5.8. Deflatieverwachting kan leiden tot een afname van de bestedingen.
a) Leg uit dat ook besteden met geleend geld wordt ontmoedigd door deze deflatie(verwachting)

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Opg. 5.8b. Sommige inkomens liggen nominaal vast.
b) Geven mensen met een nominaal vast inkomen de voorkeur aan deflatie of aan inflatie? Verklaar het antwoord.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

Inflatie kan aan aanbod- en aan vraagkant van de economie ontstaan.
Inflatie uit bestedingsinflatie of uit kosteninflatie
Verwachte inflatie: bij loononderhandelingen (CAO), maar ook bij ondernemers is de verwachte inflatie belangrijker dan de inflatie op dit moment.

Slide 17 - Slide

Centrale bank bepaalt monetair beleid. Centrale bank is in 'moderne' landen onafhankelijk van de politiek. Waarom?
Voorbeeld USA/FED en Turkije (Erdogan).
Wie waren vóór 2009 de grootste geldscheppers? Leerlingen geven antwoord in volgende sheet.
Wie waren er (vóór 2009) de grootste geldscheppers?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

Monetair beleid kan gesplitst worden in geldmarktbeleid en kapitaalmarktbeleid. 
Wat is verschil? (voorkennis, maar misschien nog een keer uitleggen)
Geldmarktbeleid uitleggen:
- refi-rente verlagen, wat gebeurt er dan?
- vuistregel: wat moet je doen als er in de opgave staat 'bereken' ? RIC = NIC/PIC

Slide 20 - Slide

This item has no instructions