This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
H4: Emoties
Leerkracht: Janne Houben
Vak: Gedragswetenschappen 2de graad
Academiejaar: 2024-2025
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Slide 2 - Slide
Lesinhoud
1. Definitie emoties (herhaling)
2. Drie componenten van emoties
- Fysiologische component
- Cognitieve component
- Gedragscomponent
3. Samenwerking drie componenten
Slide 3 - Slide
Welke emoties ken je?
Slide 4 - Mind map
Definitie emotie
Een emotie is een kortdurende en intense reactie op een prikkel die we belangrijk vinden.
=> prikkel in heden en/of verleden
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Oefening per twee
Instructie:
Denk na over wat jou blij, boos, bang en verdrietig maakt.
Zoek minstens één voorbeeld.
Noteer in je werkboek pagina 4.
Bespreek dit met je naaste buur.
Slide 7 - Slide
3 componenten van emoties
Instructie:
Zo dadelijk gaan jullie een filmpje bekijken.
Wanneer het filmpje gedaan is,
bespreek je in groepjes van vier je de volgende vragen:
- Wat zou hij/zij denken en voelen?
- Hoe reageert hij/zij? Wat doet hij/zij?
- Wat gebeurt er in zijn/haar lichaam?
Slide 8 - Slide
Drie componenten van emoties
1. Fysiologische component : lichaam
2. Cognitieve component : gedachten en gevoelens
3. Gedragscomponent : expressie
Slide 9 - Slide
Fysiologische component
Het lichaam
Bij emoties horen ook lichamelijke veranderingen, die door je zenuwstelsel in gang worden gezet. Zo zorgen bepaalde emoties ervoor dat je hartslag en ademhaling versnellen of vertragen, dat je bloeddruk hoger of lager wordt … Dat leidt tot waarneembare reacties als zweten, blozen, kippenvel en huilen. De mate waarin je zenuwstelsel actief is, wordt ook wel arousal genoemd.
Slide 10 - Slide
Oefening pagina 6: Verbind de afgebeelde lichamelijke reacties met de bijbehorende emotie.
Tip: Ademhalingsoefening
Slide 11 - Slide
Cognitieve component
Gedachten en gevoelens
De cognitieve component bestaat uit gedachten, een gevoel en een beoordeling van de situatie. Je merkt bijvoorbeeld een grommende hond op, schat de situatie in als gevaarlijk en ervaart een onprettig gevoel.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Gedragscomponent
Expressie
Emoties lokken gedrag uit. Sommige emoties uiten zich via een heel herkenbare gezichtsuitdrukking. Ook via andere vormen van lichaamstaal tonen we onze emoties: roepen als je bang bent, je vuisten ballen als je boos bent, juichen van blijdschap …
Slide 14 - Slide
Oefening pagina 8: Maak groepjes van vier leerlingen. Iedereen beeldt één emotie uit. De anderen raden welke emotie de leerling uitbeeldt.
Slide 15 - Slide
Samenwerking componenten
Instructie: Neem je werkboek pagina 9. Analyseer de drie componenten (lichamelijk, cognitief en gedrag) in de beschreven situaties. Werk per twee.
Klassikale bespreking: Hoe beïnvloeden deze componenten elkaar? Noteer op pagina 10.
Slide 16 - Slide
Welke drie componenten zijn van belang bij emoties?
A
Cognitief, gedragsmatig en sociaal
B
Fysiologisch, cognitief en gedragsmatig
C
Psychologisch, lichamelijk en cognitief
D
Gedragsmatig, psychologisch en fysiologisch
Slide 17 - Quiz
Je moet een presentatie geven in de klas. Welke component hoort bij “Ik voel zenuwen in mijn buik en mijn handen zweten”?
A
Fysiologische component
B
Cognitieve component
C
Gedragsmatige component
Slide 18 - Quiz
Je moet een presentatie geven in de klas. Welke component hoort bij “Ik probeer kalm te blijven en begin toch te praten”?
A
Fysiologische component
B
Cognitieve component
C
Gedragsmatige component
Slide 19 - Quiz
Je moet een presentatie geven in de klas. Welke component hoort bij “Ik denk dat iedereen mij zal uitlachen als ik een fout maak”?
A
Fysiologische component
B
Cognitieve component
C
Gedragsmatige component
Slide 20 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een fysiologische reactie op angst?
A
Je loopt weg
B
Je krijgt een versnelde hartslag en begint te zweten
C
Je zegt dat je niet bang bent
D
Je denkt: 'Dit gaat mis!'
Slide 21 - Quiz
Welke van de volgende situaties is een voorbeeld van de cognitieve component van een emotie?
A
Je hart begint sneller te kloppen wanneer je zenuwachtig bent.
B
Je denkt: “Ik ga falen op deze toets en iedereen zal mij uitlachen.”
C
Je begint te huilen wanneer je slecht nieuws krijgt.
D
Je verstijft van angst wanneer je een enge hond ziet.
Slide 22 - Quiz
Welke van de volgende reacties is een voorbeeld van de gedragsmatige component van woede?