Les 1: bloed

Les 1: bloed
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 1: bloed

Slide 1 - Slide

Inhoud
- Leerdoelen
- Lesstof bloed
- Opgave
- Filmpje

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Slide

Bloed
Een volwassen mens heeft vijf tot zes liter bloed in zijn lichaam. Bloed vervoert zuurstof en koolstofdioxide door je lichaam, en nog vele andere stoffen. Biologen noemen dat ‘transport’.

Slide 4 - Slide

De samenstelling van bloed
Bloed bestaat voor 55% uit de vloeistof bloedplasma. Voor de rest (45%) bestaat bloed uit rode bloedcellen, witte bloedcellen (zie afbeelding links) en bloedplaatjes.
In de rechter afbeelding zie je twee reageerbuizen met bloed. Buis 1 bevat vers bloed. In buis 2 is het bloed gescheiden in bloedcellen en bloedplaatjes (onderin) en bloedplasma. Het bloedplasma is gelig van kleur.
De functie van bloed is vervoer van alles wat nodig is om het lichaam te laten functioneren, zoals voedsel, zuurstof en warmte. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden door het bloed afgevoerd.

Slide 5 - Slide

Bloedplasma
Bloedplasma bestaat voor 7% uit eiwitten (plasma-eiwitten) en voor 91% uit water (zie afbeelding). De rest van het bloedplasma bestaat uit stoffen die in het water zijn opgelost, onder andere mineralen (zouten). Een van de plasma-eiwitten is fibrinogeen. Fibrinogeen vervult een functie bij de bloedstolling. Bloedplasma vervoert vele stoffen, waaronder voedingsstoffen, afvalstoffen (zoals koolstofdioxide) en (een beetje) zuurstof.

Slide 6 - Slide

Rode bloedcellen
Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Ze zijn in het midden iets dunner dan aan de rand (zie afbeelding). Rode bloedcellen hebben geen celkern. In één kubieke millimeter (1 mm3 = 0,001 mL) bloed zitten ongeveer vijf miljoen rode bloedcellen.

Rode bloedcellen vervoeren vooral zuurstof en een heel klein beetje koolstofdioxide. Ze bevatten het eiwit hemoglobine dat een rode kleur heeft. Hemoglobine kan zuurstof vasthouden en ook weer loslaten. Daardoor kunnen de rode bloedcellen gemakkelijk zuurstof opnemen en afgeven. In de longen nemen rode bloedcellen zuurstof op, in andere organen geven ze zuurstof af.
bovenaanzicht               doorsnede

Slide 7 - Slide

Witte bloedcellen
In tegenstelling tot rode bloedcellen hebben witte bloedcellen wel een celkern (zie afbeelding links). De cellen hebben geen vaste vorm. Daardoor kunnen ze door kleine openingen in de wand van de kleinste bloedvaten heen (zie afbeelding rechts). In een kubieke millimeter bloed zitten ongeveer zevenduizend witte bloedcellen.
Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen, onschadelijk maken. Eén type witte bloedcel doet dat door ziekteverwekkers op te nemen en kapot te maken. De witte bloedcel gaat hierbij meestal zelf ook dood.

Slide 8 - Slide

Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen (zie afbeelding links, geel ingekleurd). Ze hebben dus geen celkern. In een kubieke millimeter bloed zitten ongeveer driehonderdduizend (300 000) bloedplaatjes.
Bloedplaatjes zijn nodig voor de bloedstolling. Ze bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het bloed stolt als het buiten de bloedvaten komt (zie afbeelding rechts).


Slide 9 - Slide

Waaruit bestaat bloed?

Slide 10 - Open question

Hoeveel liter bloed stroomt er ongeveer door je lichaam?
A
3 liter
B
7 liter
C
5 liter
D
8 liter

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding staat een reageerbuis met bloed. Het bloed heeft enkele dagen gestaan, waardoor bloedbestanddelen naar beneden zijn gezakt. Welke bestanddelen van het bloed zijn naar beneden gezakt?

Slide 12 - Open question

Een onderzoekster heeft een reageerbuis met 100 ml bloed. Via een bepaalde techniek scheidt zij het bloedplasma en de vaste bestanddelen. Zij doet het bloedplasma in reageerbuis 1 en de vaste bestanddelen in reageerbuis 2. Ze vergelijkt de inhoud van de twee buizen. In welke reageerbuis zit de grootste inhoud? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open question

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A, B en C zijn waar.

Slide 14 - Quiz

Wat komt voor in bloedplasma?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Bloedplasma
Zouten
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Opgeloste stoffen
Voedingsstoffen
Eiwitten

Slide 15 - Drag question

Welke type bloedcel zie je afgebeeld?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen
D
Dit is geen bloedcel

Slide 16 - Quiz

Welke type bloedcel zie je afgebeeld?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen
D
Dit is geen bloedcel

Slide 17 - Quiz

Rode bloedcellen hebben een celkern.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 18 - Quiz

Door welke stof krijgt bloed een rode kleur?

Slide 19 - Open question

Hemoglobine in de rode bloedcellen vervoert...
A
Alleen zuurstof
B
Zowel zuurstof als een klein beetje koolstofdioxide

Slide 20 - Quiz

Waar geven de rode bloedcellen koolstofdioxide af en wordt er zuurstof opgenomen?

Slide 21 - Open question

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 22 - Quiz

Rode bloedcellen
Witte bloed cellen
Bloedplaatjes
1. Hebben ze een celkern?
2.  Wat is hun functie?
3. Hoeveel zitten er gemiddeld in 1 mm3 bloed?
Vul de tabel in.
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Zuurtstoftransport
7000
Nee
Bloedstolling
5 miljoen
Ja
Ziekteverwekkers bestrijden
300 000
Nee

Slide 23 - Drag question

Hoe komt het dat witte bloedcellen hun functie ook buiten de bloedvaten kunnen vervullen?

Slide 24 - Open question

Welke eigenschap hoort niet bij marcofagen?
A
Van vorm veranderen
B
Door bloedvaten heen kruipen
C
Antistoffen maken

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Welk bloedbestanddelen zorgen voor een korst op de wond?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 27 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer het bloed gaat stollen?

Slide 28 - Open question

Welk soort bloedbestanddelen heeft dezelfde taak als jodium?

Slide 29 - Open question

Wat is Pus of etter?
A
Dode rode bloedcellen en ziekteverwekkers
B
Dode witte bloedcellen en dode rode bloedcellen
C
Dode witte bloedcellen en ziekteverwekkers
D
weefselvloeistof en lymfe

Slide 30 - Quiz

Witte bloedcellen kunnen zich door de wand van een bloedvat bewegen. Rode bloedcellen kunnen dit niet. Waarom kunnen witte bloedcellen dit wel?
A
Witte bloedcellen zijn kleiner
B
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm
C
Witte bloedcellen hebben geen celkern
D
Witte bloedcellen zorgen voor stolling

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Wanneer iemand een blauwe plek heeft zijn bloedvaatjes beschadigd. Het bloed gaat dan stollen. Welke twee bestanddelen van bloed spelen een rol bij de bloedstolling?

Slide 33 - Open question

In hooggelegen gebieden bevat de lucht minder zuurstof dan in Nederland. Nederlandse topsporters trainen graag een aantal weken in die gebieden. Daarna leveren ze in Nederland betere prestaties. Als gevolg van de training is de samenstelling van het bloed veranderd.

Wat is door de training veranderd in de samenstelling van het bloed?
A
Het bloed bevat meer bloedplaatjes.
B
Het bloed bevat meer bloedplasma
C
Het bloed bevat meer rode bloedcellen.
D
Het bloed bevat meet witte bloedcellen.

Slide 34 - Quiz

Een teek voedt zich met bloed van dieren en mensen (zie afbeelding). Het speeksel van de teek zorgt ervoor dat het bloed niet stolt.

Welk bestanddeel van het bloed kan zijn normale functie dan niet meer uitvoeren?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedplasma
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 35 - Quiz

Patiënten met de ziekte aids zijn gevoeliger voor ziekteverwekkers dan gezonde mensen. Ze krijgen bijvoorbeeld snel een longontsteking. Dat komt doordat bepaalde bloeddeeltjes door het aidsvirus (hiv) worden vernietigd.

Welke bloeddeeltjes worden door het aidsvirus vernietigd?
A
Bloedplaatjes
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Lees de tekst ‘Een bloederig feestmaal’ op slide 37.
Als een mug steekt, spuit ze een antistollingsmiddel in.

Welk bloeddeeltje kan daardoor de normale functie niet uitvoeren?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 38 - Quiz

Lees de tekst ‘Een bloederig feestmaal’ op slide 37.
Leg uit waarom de mug een antistollingsmiddel inspuit.

Slide 39 - Open question

Lees de tekst ‘Een bloederig feestmaal’ op slide 37.
Het bloed van de mug is kleurloos.
Welke stof komt wel voor in het bloed van een mens, maar niet in het bloed van een mug?

Slide 40 - Open question

Lees de tekst ‘Een bloederig feestmaal’ op slide 37.

Welke functie van het menselijk bloed kan het bloed van een mug niet uitvoeren?

Slide 41 - Open question

Slide 42 - Video