What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Zinsdelen pv, ow, wwg, lv
Zinsdelen
NN Hoofdstuk 1 Taalverzorging grammatica
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,3
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zinsdelen
NN Hoofdstuk 1 Taalverzorging grammatica
Slide 1 - Slide
Ik vind grammatica
A
moeilijk
B
gemakkelijk
C
niet moeilijk, niet makkelijk
Slide 2 - Quiz
Verdelen in zinsdelen
- Dadelijk krijg je drie zinnen die je moet verdelen in zisdelen.
-
Neem de zinnen over en zet strepen tussen de zinsdelen.
voorbeeld:
( In de pauze / zitten / we / vaak / buiten. )
Slide 3 - Slide
Mijn tante was haar kaartje opeens kwijt.
Slide 4 - Open question
Vorige week controleerde de conducteur alle kaartjes.
Slide 5 - Open question
We vonden haar kaartje gelukkig onder mijn stoel.
Slide 6 - Open question
Wat is een werkwoordelijk gezegde?
A
Het woord dat voorop komt wanneer je de zin vragend maakt.
B
Het woord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.
C
Alle werkwoorden die in de zin staan.
D
Het antwoord op de vraag: wie of wat?
Slide 7 - Quiz
Het werkwoordelijk gezegde.
Er komen nu 4 zinnen. Geef steeds het werkwoordelijk gezegde aan.
Slide 8 - Slide
Waarom hebben katten snorharen?
wwg =
A
waarom
B
hebben
C
hebben snorharen
D
katten
Slide 9 - Quiz
Met zijn snorharen kan een kat goed voelen.
wwg =
A
met zijn snorharen
B
kan
C
kan goed voelen
D
kan voelen
Slide 10 - Quiz
Hij weet daardoor de grootte van een bepaalde opening.
wwg =
A
weet
B
hij
C
weet bepaalde
D
weet de grootte
Slide 11 - Quiz
Ook trillingen in de omgeving worden waargenomen.
wwg =
A
trillingen worden waargenomen
B
trillingen waargenomen
C
worden waargenomen
D
worden trillingen
Slide 12 - Quiz
De persoonsvorm én het werkwoordelijk gezegde.
Er komen weer 4 zinnen.
Geef de persoonsvorm aan + het werkwoordelijk gezegde.
Slide 13 - Slide
Kunnen slakken zonder hun huisje leven?
pv: ….
wwg: ….
A
pv: kunnen wwg: leven
B
pv: kunnen wwg: kunnen leven
C
pv: leven wwg: kunnen leven
D
pv: slakken wwg: slakken leven
Slide 14 - Quiz
Door een beschadiging aan zijn huisje kan hij sterven.
pv: …..
wwg: …...
A
pv: kan wwg: kan hij sterven
B
pv: sterven wwg: kan hij
C
pv: kan wwg: beschadiging sterven
D
pv: kan wwg: kan sterven
Slide 15 - Quiz
Een slak is door zijn huisje beschermd.
pv: ….
wwg: ….
A
pv: een slak wwg: is
B
pv: is wwg: beschermd
C
pv: is wwg: is beschermd
D
pv: een slak wwg: is beschermd
Slide 16 - Quiz
Dan wordt hij door een ander dier opgepeuzeld.
pv: …..
wwg: …..
A
pv: wordt wwg: een ander dier
B
pv: wordt wwg: opgepeuzeld
C
pv: hij wwg: wordt opgepeuzeld
D
pv: wordt wwg: wordt opgepeuzeld
Slide 17 - Quiz
Het onderwerp
Er komen nu 4 zinnen.
Wat is het onderwerp van die zinnen?
Slide 18 - Slide
’s Ochtends laat de buurman zijn hond uit.
het onderwerp is:
A
de buurman
B
zijn hond
C
laat uit
D
's ochtends
Slide 19 - Quiz
Hij gooit een stok ver de bosjes in.
het onderwerp is:
A
een stok
B
de bosjes
C
hij
D
gooit ver
Slide 20 - Quiz
Enthousiast rent de hond achter de stok aan.
het onderwerp is:
A
enthousiast
B
rent
C
de stok
D
de hond
Slide 21 - Quiz
Hoe komt die bal nu in zijn bek terecht?
het onderwerp is:
A
die bal
B
zijn bek
C
komt terecht
D
hoe
Slide 22 - Quiz
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.
Slide 23 - Drag question
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Tekst
Hij heeft zijn stem schor geschreeuwd op het feestje.
Slide 24 - Open question
Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin?
Tekst
Sanne wil later architect worden.
Slide 25 - Open question
Onderdeel 1: Ontleden in zinsdelen
(3 punten per vraag)
Neem de zinnen over en verdeel ze eerst in zinsdelen
door middel van dit soort strepen: … /… / ... / ... / ...
Benoem vervolgens:
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Slide 26 - Slide
Neem de zin over, verdeel in zinsdelen en benoem: wwgez, ow, lv, mv
1. Het Nederlands voetbalelftal en alle bijbehorende fans keren hopelijk over 4 jaar op het EK voetbal terug.
Slide 27 - Open question
Neem de zin over, verdeel in zinsdelen en benoem: wwgez, ow, lv, mv.
2. Mijn collectie postzegels moet nodig worden aangevuld.
Slide 28 - Open question
Neem de zin over, verdeel in zinsdelen en benoem: wwgez, ow, lv, mv.
3. Hij vertelt graag een leuke mop.
Slide 29 - Open question
More lessons like this
Les 1: zinsdelen pv, ow, wg, lv
September 2022
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,3
Zinsdelen pv, ow, wg, lv, mv en bwb
November 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,3
GR les 6: zinsdelen benoemen en zinnen in zinsdelen verdelen
March 2020
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grammatica herhaling
April 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Zinsleer - herhaling
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Ontleden - Lijdend voorwerp
April 2021
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Zinsleer - herhaling
March 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs