Verwijswoorden 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Verwijswoorden deel 2 

Het bestuur heeft zijn/haar leden gevraagd of de contributie omhoog kon.

1. zijn
2. haar

Ik heb geen idee waar je het over hebt, dat zou je aan hun/hen moeten vragen.

1. hun
2. hen

Zelfs de leraar waaraan/aan wie ik dat gevraagd had, wist het antwoord niet.

1. waaraan
2. aan wie

Het prachtige plan voor de zomervakantie, dat/wat we met z'n allen hadden bedacht, kan helaas niet doorgaan.

1. dat
2. wat

De docenten hebben de leerlingen vandaag meegedeeld dat ze mogen vrij zijn vanwege een voorlichtingsdag.
Wie wordt er bedoeld met 'ze'?

1. De docenten
2. De leerlingen
3. Het kan op de docenten en de leerlingen slaan
4. een voorlichtingsdag