What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
211015 spelling H1+2
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welkom HV1b
We starten met 10 minuten lezen.
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen?
Planning bekijken
Spelling en werkwoordspelling H1 uitleg
Aan de slag!
Pauze
Spelling en werkwoordspelling H2 uitleg
Aan de slag!
Slide 3 - Slide
Planning:
Vrijdag 15 oktober:
H1+2 spelling/wwspelling
HERFSTVAKANTIE
Planning:
Dinsdag 26 oktober:
H3 spelling/wwspelling
Nieuw boek kiezen
Vrijdag 29 oktober:
Uitleg zakelijke email
Slide 4 - Slide
Deadline boek
Maandag 25 oktober heb je jouw boek uitgelezen!
Dinsdag 26 oktober gaan we een nieuw boek uitzoeken.
Slide 5 - Slide
Spelling H1
Hoofdletters
beste mevrouw van leeuwen,
deze zomer ga ik in juli naar frankrijk.
we vertrekken op een donderdag.
mijn broer tom gaat helaas niet mee.
timer
4:00
Slide 6 - Slide
Spelling H1
Ik gebruik dus hoofdletters:
- aan het begin van een zin;
- bij namen;
- bij landen (ook bijvoorbeeld
Franse mosterd);
Maar
niet
bij: dagen, maanden, seizoenen en windstreken
Slide 7 - Slide
Spelling H1
Leestekens: komma, vraagteken, uitroepteken, punt
Kan jij goed zingen
Ik heb zin in de vakantie
Wauw, wat mooi
Nadat ik dit broodje heb gegeten ga ik naar huis
Slide 8 - Slide
Spelling H1
Ik gebruik dus:
een punt aan het eind van de zin;
een vraagteken aan het eind van een vraag;
een uitroepteken om een zin nadruk te geven;
een komma tussen twee persoonvormen en voor een verbindingswoord (omdat, maar, daarom)
Slide 9 - Slide
Zet hoofdletters en leestekens:
het amsterdamse waterlooplein en dierentuin artis liggen niet ver uit elkaar
mijn vriend cornald van der meer woont in de brabantse gemeente oisterwijk
gaat lotte van der veen iedere lente naar de canarische eilanden
in augustus zwom koen ter hek uit stavoren het ijsselmeer over
timer
6:00
Slide 10 - Slide
Pauze
timer
1:00
Slide 11 - Slide
H1 werkwoordspelling
Persoonsvorm:
Dat is het enige werkwoord in een zin waaraan je kan zien of het
nu
gebeurt of in het
verleden.
Ik ben boos.
Ik
was
boos.
Ik ben naar huis gelopen, want mijn fiets is gestolen.
Ik
was
naar huis gelopen, want mijn fiets
was
gestolen.
Slide 12 - Slide
H1 werkwoordspelling
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (nu):
Je gaat eerst op zoek naar de ik-vorm.
Hele werkwoord - en.
werken - werk
vinden - vind
liggen - lig
lopen - loop
Slide 13 - Slide
H1 werkwoordspelling
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (nu):
2. Over wie gaat het?
ik loop
jij loop
hij loop
loop jij
wij lopen
Slide 14 - Slide
H1 werkwoordspelling
Fietsen:
Ik ..... naar huis.
Jij ..... naar huis.
Hij ..... naar huis.
Worden:
Ik ..... morgen 13 jaar.
Jij ..... morgen 13 jaar.
Hij ..... morgen 13 jaar.
timer
2:00
Slide 15 - Slide
Vul de juiste persoonsvorm in:
Mijn buurman .... (reizen) elke dag voor zijn werk van Groningen naar Drachten.
Al jaren .... (spelen) Anieks zus volleybal.
....(Blijven) kip met patat en appelmoes altijd jouw favoriete gerecht?
timer
2:00
Slide 16 - Slide
H2 werkwoordspelling
Persoonsvorm:
Dat is het enige werkwoord in een zin waaraan je kan zien of het
nu
gebeurt of in het
verleden.
Ik kijk uit het raam.
Ik keek uit het raam.
Ik werk heel hard.
Ik werkte heel hard.
Slide 17 - Slide
H2 werkwoordspelling
Persoonsvorm in de verleden tijd (vroeger):
Ik
werk
heel hard - ik
werkte
heel hard
Ik
kijk
uit het raam - ik
keek
uit het raam
Slide 18 - Slide
H2 werkwoordspelling
Persoonsvorm in de verleden tijd (vroeger):
Ik
werk
heel hard - ik
werkte
heel hard
Wij
werken
heel hard - wij
werkten
heel hard
Slide 19 - Slide
H2 werkwoordspelling
Persoonsvorm in de verleden tijd (vroeger):
Ik antwoord de docent - ik antwoordde de docent
Wij antwoorden de docent - wij antwoordden de docent
Slide 20 - Slide
H2 werkwoordspelling
Persoonsvorm in de verleden tijd (vroeger):
Je haalt -en van het hele werkwoord af.
Zit de laatste letter in het
'
t s
e
x
y-
f
o
ksch
aa
p
?
Dan schrijf je -te(n)
Zit de laatste letter er niet in?
Dan schrijf je -de(n)
Slide 21 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 3 van H1 Spelling (blz. 35)
Maak opdracht
1.1 t/m 1.5
, opdracht
2.1 t/m 2.4
en
opdracht
4
van H1 werkwoordspelling (blz. 36)
Wil je een uitdaging?
Maak opdracht 6 (blz. 37)
timer
15:00
Slide 22 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 3 van H1 Spelling (blz. 35)
Maak opdracht 1.1 t/m 1.5, opdracht 2.1 t/m 2.4 en
opdracht 4 van H1 werkwoordspelling (blz. 36)
Aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2 van H2 werkwoordspelling (blz. 68)
Wil je een uitdaging?
Maak opdracht 5 (blz. 69)
Slide 23 - Slide
More lessons like this
211026 spelling H2
October 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
A1C Ww-spelling H1
September 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,3
1M & 1MH 25 januari 2022
January 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
NN: Werkwoordspelling H1 en H2, vwo 1
September 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2122_T2_H1_Werkwoordspelling
September 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
H1 spelling PV
September 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
spelling H1 en H2
September 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
3M Taalverzorging Grammatica Zinsdelen (les 2)
April 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1