Quiz Economie algemene kennis

Algemene economische kennis 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Algemene economische kennis 

Slide 1 - Slide

In welk jaar werd de euro ingevoerd?
A
2000
B
2001
C
2002
D
2003

Slide 2 - Quiz

Wat is de munteenheid van Zuid-Korea?
A
Won
B
Yuan
C
Frank
D
Dinar

Slide 3 - Quiz

Wie is op dit moment de (demissionair) minister van Financiën?
A
Eric Wiebes
B
Arie Slob
C
Sigrid Kaag
D
Ferdinand Grapperhaus

Slide 4 - Quiz

Vanaf welke leeftijd kun je een creditcard aanvragen?
A
10 jaar
B
16 jaar
C
18 jaar
D
21 jaar

Slide 5 - Quiz

Hoeveel landen betalen met de euro?
A
12 landen
B
28 landen
C
8 landen
D
19 landen

Slide 6 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving? "De mate waarin je in je behoefte kunt voorzien"
A
Behoeften
B
Economie
C
Prioriteiten
D
Welvaart

Slide 7 - Quiz

Welk begrip geeft de verhouding tussen de euro en een vreemde valuta aan?
A
Krediet
B
Provisie
C
Valuta
D
Wisselkoers

Slide 8 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
Geld dat bestaat uit munten en bankbiljetten
B
Geld dat op je betaalrekening staat
C
Geld dat op je spaarrekening staat
D
Alleen muntgeld

Slide 9 - Quiz

Een docent werkt in de ...
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertaire sector
D
Quartaire sector

Slide 10 - Quiz

Van wie komt de vraag naar arbeid?
A
De beroepsbevolking
B
De werkgevers
C
De werknemers
D
De werklozen

Slide 11 - Quiz

Hoeveel procent btw betaal je in Nederland op voedsel?
A
3%
B
6%
C
9%
D
21%

Slide 12 - Quiz

Inflatie kan verschillende oorzaken hebben. Wat is een mogelijke oorzaak van inflatie?
A
De lonen worden dit jaar niet verhoogt
B
De btw-tarieven blijven gelijk
C
Het aanbod van producten stijgt
D
De vraag naar goederen en diensten neemt toe

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de lening voor het kopen van een huis?
A
Salariskrediet
B
Hypothecaire lening
C
Doorlopend krediet
D
Persoonlijke lening

Slide 14 - Quiz

In de zomervakantie hadden schaatsenverkopers weinig tot geen werk. Deze werkloosheid noem je ...
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 15 - Quiz

Als je salaris krijgt dan ontvang je op je rekening ...
A
Brutoloon
B
Nettoloon
C
Premie
D
Bedrijfskosten

Slide 16 - Quiz

Wat is geen productiefactor?
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Loon
D
Natuur

Slide 17 - Quiz