1v 3.4 Schrijven van verslag

Verslag schrijven
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Verslag schrijven

Slide 1 - Slide

Een verslag schrijven
In een verslag beschrijf je wat je hebt meegemaakt of onderzocht. Je doel is anderen te informeren over deze feiten.

De inhoud van een verslag bepaal je met de 5W1H-vragen. In een verslag vertel je de feiten meestal in de volgorde zoals ze gebeurd zijn. Die volgorde noemen we chronologisch. Door signaalwoorden van tijd te gebruiken zoals toen, daarna, vervolgens en uiteindelijk, maak je deze volgorde duidelijk voor je publiek.

Een verslag moet interessant zijn voor je lezers. Je hoeft dus niet alle feiten op te schrijven, maar alleen de belangrijke en interessante dingen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Opbouw van een tekst
Een tekst die goed is opgebouwd leest prettig. Dus ook als je een verslag schrijft, zorg je voor een goede opbouw:
• Met de inleiding trek je de aandacht van de lezer. Je noemt daar ook het onderwerp van het verslag.
• In de kern van de tekst geef je de feitelijke informatie over wat je hebt meegemaakt of onderzocht.
• In het slot staat geen nieuwe feitelijke informatie meer. Je geeft een samenvatting of je mening over wat je hebt meegemaakt.

Gebruik witregels tussen deze onderdelen. De inleiding en het slot zijn meestal één alinea lang. De kern bestaat vaak uit meer alinea’s.

Slide 4 - Slide

Schrijf een inleiding
Je bent naar een musical geweest.
Je hebt bij biologie een practicum gedaan.
Je hebt auditie gedaan voor een populaire talentenjacht.
Je bent naar een belangrijke sportwedstrijd geweest.

Begin met de binnenkomer en noem daarna het onderwerp.

Slide 5 - Slide

Schrijf een inleiding:
Je bent naar een musical geweest.
Je hebt een auditie gedaan voor een talentenjacht.

Slide 6 - Open question

Titel van een verslag
• Aandacht trekken van de lezer:
Stel een vraag: Wanneer voel je geen zwaartekracht meer in een achtbaan?
Neem een opvallend citaat van iemand uit je tekst: ‘Ik sta helemaal te trillen, echt krankzinnig!’
Doe de lezer een belofte: Zo overleef je de engste achtbaan ooit
Noem een getal: Vijf redenen waarom je moeder niet in de nieuwste achtbaan wil
• Aangeven waar de tekst over gaat: De nieuwste achtbaan Lost Gravity
Achter een titel zet je nooit een punt, maar een vraagteken of uitroepteken mag wel.

Slide 7 - Slide

opdracht 7 blz. 163 maken

Slide 8 - Slide

Verwijswoorden
Klassikaal: theorie, p.161
Met je buddy: maak opdracht 11, p.161 in je schrift.




Klaar? Begin alvast aan opdracht 8, p.161
timer
3:00

Slide 9 - Slide

Huiswerk dinsdag 30 maart
Talent - 3.4 Schrijven: maak opdracht 6 en 8 (let op: bij opdracht 8 zijn 10 titels genoeg!)

En denk ook aan de ontbrekende opdrachten ;-)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

B1a - dinsdag 30 maart

Slide 12 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen 3.4 afronden 
  • Start 4.4 Lezen
  • Duo maken voor pecha kucha en boek zoeken

Slide 13 - Slide

Huiswerk bespreken
Open Talent 3.4 Schrijven en formuleren 
en pak de volgende opdrachten erbij:
  • opdracht 6: drie inleidingen
  • opdracht 8: 10 titels

Slide 14 - Slide

Opdracht 6: wat voor soort binnenkomers heb je gevonden?

Slide 15 - Open question

Opdracht 8: welke titel heb je gevonden die de aandacht trekt met een vraag?

Slide 16 - Open question

Opdracht 8: welke titel heb je gevonden die de aandacht trekt met een citaat?

Slide 17 - Open question

Opdracht 8: welke titel heb je gevonden die alleen maar informatie geeft?

Slide 18 - Open question

Beoordeling eigen verslag
Maak opdracht 16 (Talent 3.4), gebruik hiervoor je onderzoeksverslag van je krantenonderzoek (Learnbeat 4.1.B)




Klaar? Bekijk je teksten in je schrijfdossier nog eens kritisch en laat me weten op welke tekst je feedback wilt ontvangen.
timer
7:00

Slide 19 - Slide

Toetsweek
  • Informatief artikel schrijven
  • Houd hiervoor het nieuws in de gaten. Volgende week kiezen jullie een onderwerp.
  • Voorbereiding in de les:  4.3 Lezen en 4.4 Schrijven en formuleren

Slide 20 - Slide