Les 16 | Kijken en luisteren

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom, H2R!

Les 16 | Kijken & luisteren

Fijn dat jullie er zijn! 

Pak je leesboek of je woordzoeker en ga rustig lezen/puzzelen :)

Fijn dat jullie er zijn!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en ga in stilte lezen

Deze week

• Maandag: woordenschat (H1 + H2)
• Woensdag: woordenschat (H2)
• Vrijdag: kijken en luisteren

Na deze les ...

... kun je uitleggen hoe je iemands lichaamstaal kunt lezen

Bespreken huiswerk

Nakijken opdracht 1

1 een wolk van een baby =  een gezonde baby

2 In het heetst van de strijd =  middenin een ruzie

3 met vlag en wimpel =   glansrijk

4 een boom van een vent =  een grote man

Nakijken opdracht 2

1 verstrikt c gevangen

2 ingewanden a binnenste delen van het lichaam

3 vastberaden h zeker van zichzelf

4 gevaarte d groot ding met soms vreemde vorm

5 barrière g versperring

6 brein e (fig.) slim persoon

7 weerstaan f standhouden (in)

8 installatie b combinatie van technische toestellen

Nakijken opdracht 2

3 Met ‘plastic soep’ wordt bedoeld dat er allemaal plastic afval in de zee drijft als een soort soep.

4a de dupe zijn (al. 1) = het slachtoffer zijn

4b spijkers met koppen slaan (al. 4) = krachtig handelen

5 Eigen uitwerking

6a het (blijft ‘het’ er ronddrijven, al. 1) het afval

6b Hier (al. 2) de voorafgaande zinnen in alinea 2

6c Hier (al. 3) de punt van de barrière

6d Het (Het blijft een jaar liggen, al. 4) een proefmodel van de installatie

Nakijken opdracht 3

1 a Terugkomen bij mijn oude sportclub voelde als een (5) warm bad.

b Carmen is een beetje een (1) grijze muis. Ze valt nauwelijks op in de groep.

c Arthur is een (3) kei in touwtjespringen.

d Mijn vader vindt het prima als ik vijftien mensen uitnodig. Hij is een (6) zacht ei.

e Met haar dansoptreden was Jitske de (4) ster van de avond.

f Als er een overstroming komt, gaan we allemaal naar de (2) haaien.

Nakijken opdracht 3

1 een grijze muis = een onopvallende persoon

2 (naar) de haaien (gaan) = vernietigd worden

3 een kei = iemand die ergens goed in is

4 een ster =  iemand die ergens in uitblinkt

5 een warm bad = een prettig, aangenaam gevoel

6 een zacht ei = iemand die alles goed vindt

Nakijken opdracht 4

a dan begint de ellende =  (3) heb je de poppen aan het dansen

b een kort slaapje doen = (2) een uiltje geknapt

c een veilige keuze maken = (8) voor de veilige weg kiezen

d heel lekker slapen = (1) als een roos geslapen

e iemand die van zoet eten houdt = (6) zoetekauw

f tegenkomen = (7) oog in oog staat met

g tenminste = (5) althans

h weinig, klein = (4) gering

Nakijken opdracht 5

1 Een oplichter speldde (speldt) twee wandelaars allemaal verhalen op de mouw. 2 Terwijl hij aan het woord was, hingen zij aan zijn lippen. 3 Toen de pruik van de oplichter afwaaide, kwam de aap uit de mouw. 4 ‘Wie denkt u voor het lapje te houden?’ vroeg de ene wandelaar boos en belde de politie. 5 De zenuwachtige oplichter struikelde (struikelt) over zijn woorden. 6 Een aangesnelde agent viel (valt) meteen met de deur in huis: ‘U bent aangehouden!’

Schrijf op in je schrift: hoe voelt de jongen zich op de eerste en tweede afbeelding? 

Wat denk je: vindt de jongen het verhaal van het meisje interessant?

Een gesprek beoordelen

• Intonatie 
• Houding
• Gebaren 
• Gezichtsuitdrukking

Oefening 1 (pagina       )

Huiswerk maandag

• Neem je boek, leesboek, schrift en laptop mee
• Geen huiswerk :-) 
• Eventueel: leer de woordenlijsten voor woordenschat via de spelletjes op Quizlet