Literaire begrippen in de presentatie
Ruimte. Hoeveel
tijd verloopt er in het boek? In welke tijd speelt het zich af?
Wat is de belangrijkste ruimte van het boek (waar speelt het zich af)?
Genre. Is het bijvoorbeeld een roman, spanning, avontuur, misdaad, probleemboek
Is het realistische fictie of niet realistische fictie: Echt lijkend of vooral fantasie.
Vertelsituatie en perspectief. Door wie wordt het verhaal verteld?
Opbouw. Denk aan indeling, hoofdstukken.
Thema, motieven. Ga in op het centrale probleem van het boek en de motieven die daarbij een rol spelen
Persoonlijke beoordeling. Geef aan wat jij van het boek vond (waarom zou je het boek moeten lezen en waarom niet?)