Duurzaamheid en de impact van landbouw

Duurzaamheid en de impact van landbouw

Leerdoelen

- Duurzaamheid kunnen definiëren 

- Begrijpen wat biologische veeteelt inhoudt
- De term monocultuur kunnen uitleggen
- Kennis hebben over het broeikaseffect

Leg de leerdoelen uit en bespreek kort wat elk doel inhoudt.

Wat weet jij al over duurzaamheid in de landbouw?

Definitie van duurzaamheid

Duurzaamheid betekent dat we de aarde en haar grondstoffen op een verantwoorde manier gebruiken, zodat deze ook beschikbaar zijn voor toekomstige generaties.

Leg uit wat duurzaamheid betekent.

Biologische veeteelt

Biologische veeteelt houdt in dat dieren op een diervriendelijke manier worden gehouden. Er wordt geen gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest.

Geef een korte uitleg over biologische veeteelt en vraag de leerlingen of zij hier bekend mee zijn.

Monocultuur

Monocultuur betekent dat er op grote schaal één soort gewas wordt verbouwd. Dit kan tot gevolg hebben dat de bodem uitgeput raakt en er steeds meer bestrijdingsmiddelen nodig zijn.

Leg uit wat monocultuur is en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn.

Broeikaseffect

Het broeikaseffect is een natuurlijk proces waarbij bepaalde gassen in de atmosfeer warmte vasthouden en zo zorgen voor een aangename temperatuur op aarde. Door menselijk handelen, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen, wordt dit proces versterkt en warmt de aarde op.

Geef een korte uitleg over het broeikaseffect en vraag de leerlingen of zij hier bekend mee zijn.

Duurzame landbouw

Duurzame landbouw houdt rekening met het milieu, de dieren en de mensen die erbij betrokken zijn. Er wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van natuurlijke bestrijdingsmiddelen en er wordt gekeken naar manieren om de bodem gezond te houden.

Leg uit wat duurzame landbouw inhoudt en wat het belang hiervan is.

Quiz: Duurzaamheid en landbouw

Test je kennis over duurzaamheid en landbouw met deze quiz!

Laat de leerlingen individueel of in groepen een quiz maken over de onderwerpen die in deze les zijn behandeld.

Wat is duurzame landbouw?

1. Landbouw die alleen rekening houdt met milieu
2. Landbouw die rekening houdt met milieu, dieren en mensen
3. Landbouw die geen rekening houdt met milieu, dieren en mensen
4. Landbouw die alleen rekening houdt met dieren en mensen

Wat is het broeikaseffect?

1. Proces waarbij gassen kou afvoeren en zorgen voor onaangename temperatuur op aarde
2. Proces waarbij gassen kou vasthouden en zorgen voor onaangename temperatuur op aarde
3. Proces waarbij gassen warmte vasthouden en zorgen voor aangename temperatuur op aarde
4. Proces waarbij gassen warmte afvoeren en zorgen voor aangename temperatuur op aarde

Wat is monocultuur?

1. Verbuwen van één soort gewas op kleine schaal
2. Verbuwen van één soort gewas op grote schaal
3. Verbuwen van meerdere soorten gewassen op grote schaal
4. Verbuwen van meerdere soorten gewassen op kleine schaal

Wat is biologische veeteelt?

1. Diervriendelijke teelt zonder chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest
2. Onvriendelijke teelt zonder chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest
3. Onvriendelijke teelt met chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest
4. Diervriendelijke teelt met chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest

Wat betekent duurzaamheid?

1. Verantwoord gebruik van aarde en grondstoffen
2. Onverantwoord gebruik van aarde en grondstoffen
3. Overmatig gebruik van aarde en grondstoffen
4. Geen gebruik van aarde en grondstoffen

Discussie: Duurzame landbouw in de praktijk

Ga in gesprek met je medeleerlingen over hoe duurzame landbouw in de praktijk kan worden gebracht.

Stel vragen aan de leerlingen over hoe duurzame landbouw kan worden toegepast in hun eigen omgeving.

Evaluatie

Wat heb je geleerd over duurzaamheid en landbouw? Wat vond je interessant?

Vraag de leerlingen om kort te reflecteren op de les en hun ervaringen te delen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.