Lesson up toets hoofdstuk 8

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Toets over hoofdstuk 8

Als je thuis in de achtertuin gaat grasmaaien is er sprake van:

1. Groene productie
2. Productie in de formele sector
3. Productie in de informele sector
4. Geen productie

1. Produceren door bedrijven en overheid noem je formele productie.
2. Een voorbeeld van informele productie is vrijwilligerswerk.

Geef aan of de stellingen juist of onjuist zijn.

1. Stelling 1 is juist
2. Stelling 2 is juist
3. Stelling 1 & 2 zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?

1. Natuur
2. Werk
3. Arbeid
4. Kapitaal

Tom hoort bij de productiefactor

1. Arbeid
2. kapitaalgoederen
3. natuur

Siska is leidster in een kinderdagverblijf. Kies wat kapitaalgoederen van een kinderdagverblijf zijn

1. de kinderen
2. de leidsters
3. het spelmateriaal

Miranda werkt in de detailhandel. Ze werkt in een van de volgende bedrijven.

Welk bedrijf moet dat zijn?

1. Een belastingkantoor.
2. Een groothandel.
3. Een restaurant.
4. Een winkel.

Nikki werkt in een snackbar. Dit bedrijf behoort tot welke sector?

1. Detailhandel
2. Horeca
3. Verzorging
4. Agrarische sector

Als je verpleger in een ziekenhuis bent dan heb je

1. Uitvoerend werk
2. Leidinggevend werk

Wat is een CAO?

1. Centrale Arbeidsovereenkomst
2. Collectieve Arbeidsonderneming
3. Centrale Arbeidsonderneming
4. Collectieve Arbeidsovereenkomst

Welk begrip wordt hier beschreven?
"Een afgesproken periode waarin je een arbeidsovereenkomst kunt opzeggen zonder dat daar een ontslagvergunning voor nodig is."

1. Proeftijd
2. Arbeidsovereenkomst
3. Cao
4. Opzegtermijn

Een collectieve arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen de vakbonden en werknemers

1. Juist
2. Onjuist

Proeftijd en opzegtermijn zijn twee verschillende dingen.

1. Juist
2. Onjuist

Waarom is er een minimumloon ingesteld?

1. Om bedrijven te beschermen.
2. Om arbeiders te beschermen.

Deze organisatie komt op voor de belangen van alle werknemers uit een bepaalde bedrijfstak

1. CAO
2. Werkgeversorganisatie
3. Vakbond
4. bedrijfstak

De periode tussen het opzeggen van de overeenkomst en het einde van de overeenkomst noem je..

1. Eindtermijn
2. Opzegtermijn
3. Afloopperiode

Hoe lang is de opzegtermijn?

1. 1 maand
2. 2 maanden
3. 3 maanden
4. alle 3 de antwoorden zijn goed.

afsluitend filmpje

Hoe werkt een webwinkel?

werk en technologie komen samen...

Ga alvast leren voor de toetsweek!