Je leert wat een metrum is en welke soorten je in gedichten kunt tegenkomen
R: Ik weet wat ritme en metrum zijn.
T1: Ik kan in een dichtregel aangeven welke lettergrepen wel en geen klemtoon hebben.
T2: Ik kan aangeven of een metrum klopt in een gedicht en welk metrum dit is.
I: Ik kan zelf dichtregels verzinnen met een bepaald metrum.