Oefenen hoofdstuk 6 WKJ

Oefenen hoofdstuk 6 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenen hoofdstuk 6 

Slide 1 - Slide

Wat is een voorbeeld van gezonde voeding?
A
Koffiebroodje
B
Worstenbroodje
C
Croissant
D
Bruine boterham

Slide 2 - Quiz

Welke klachten krijg je bij een koemelk allergie?
A
Hoofdpijn
B
Nekpijn
C
Keelpijn
D
Maagpijn

Slide 3 - Quiz

Waarin zit de kleinste hoeveelheid suiker?

A
Thee
B
Energiedrank
C
Vruchtensap
D
Frisdrank

Slide 4 - Quiz

Waar is melk goed voor?

A
Haar
B
Ingewanden
C
Botten
D
Ogen

Slide 5 - Quiz

Welke vitamine zit in fruit?

A
Vitamine A
B
Vitamine C
C
Vitamine E
D
Vitamine D

Slide 6 - Quiz

Waar krijg je energie van?
A
Vitamines
B
Mineralen
C
Zuren
D
Koolhydraten

Slide 7 - Quiz

Waar zorgen vezels in brood voor?
A
Voor een verzadigd gevoel
B
Voor vitamines en mineralen
C
Zorgt nergens voor
D
Dat zijn koolhydraten

Slide 8 - Quiz

Wanneer eet je gezond?
A
Als je voldoende voedingsstoffen en energie binnen krijgt
B
Als je voldoende eiwitten, vetten en koolhydraten binnen krijgt
C
Als je zoveel mogelijk vegetarisch eet
D
Als je nooit ziek bent

Slide 9 - Quiz

Mag je zout toevoegen aan een groentehapje voor een baby van 6 maanden?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Mag je een baby van 6 maanden een fruithapje geven?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Water helpt de spijsvertering
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Water vervoert de afvalstoffen in je lichaam
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

In welk drankje zit het meeste suiker?
A
Water
B
Energiedrink
C
Cola
D
Vitaminewater

Slide 14 - Quiz

Welke voedingsstof in brood zorgt voor een vol gevoel?
A
Vezels
B
Koolhydraten
C
Mineralen
D
Vitaminen

Slide 15 - Quiz

In de schijf van 5 zitten in het vak Brood, graanproducten en aardappelen veel voedingsvezels. In welk vak zitten nog meer veel producten met voedingsvezels
A
Dranken
B
Smeer- en bereidingsvetten
C
Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei
D
Groente en fruit

Slide 16 - Quiz