H3: Samenhang in teksten 2

Nederlands 9-11
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Huiswerkcontrole
  3. Theorie H3 herhalen: tegenstelling en opsomming
  4. Basis werken, kader nakijken 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 9-11
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Huiswerkcontrole
  3. Theorie H3 herhalen: tegenstelling en opsomming
  4. Basis werken, kader nakijken 

Slide 1 - Slide

Huiswerkcontrole
basis: 1 t/m 3 op blz. 88-91
kader: 1 t/m 3 op blz. 68-72

Slide 2 - Slide

H3: Verbanden en signaalwoorden
Verbanden?


Signaalwoorden?

Slide 3 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 5 - Slide

Opdracht
  1. Log in via www.lessonup.app 
  2. Vul je eigen naam in.

Je krijgt straks een zin te zien. Aan jou de taak om aan te geven welk verband je herkent. 


Slide 6 - Slide

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

We gaan op vakantie naar België, Frankrijk en Spanje.

Slide 7 - Open question

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

Ik houd niet van spruitjes, maar ik eet ze toch op.

Slide 8 - Open question

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

Ik lust wel appeltaart. Echter, er moeten geen rozijnen in zitten.

Slide 9 - Open question

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

Voor een appeltaart heb je nodig: bloem, boter, suiker en appels

Slide 10 - Open question

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

Mijn moeder wil groenten en fruit kopen. Verder brood en daarnaast wat broodbeleg en tot slot een paar toetjes.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

VOORBEELD OPSOMMING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • om te beginnen
  • ook (nog)
  • verder
  • en
  • dubbele punt (:)
  • liggende streepje (-)
  • getallen (1, 2, 3)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

 VOORBEELD TEGENSTELLING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • tegenover
  • maar
  • hoewel
  • echter
  • toch
  • aan de ene kant ... aan de andere kant



Slide 15 - Slide

Basis

Zelfstandig werken in stilte:


Opdrachten 4, 5 en 6 op blz. 91-95
Kader

Gezamenlijk opdrachten nakijken

Opdrachten 1, 2 en 3 op blz. 69-71

Slide 16 - Slide