This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Begrippen 3 Aan het werk
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe je aan een baan komt. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen een werknemer en werkgever benoemen. Aan het einde van de les kun je de verschillende soorten arbeidsovereenkomsten onderscheiden. Aan het einde van de les kun je de belangrijkste arbeidswetten herkennen en hun doel beschrijven. Aan het einde van de les kun je benoemen wat je moet doen als je werkloos wordt.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Wat weet je al over het vinden van een baan en arbeidsovereenkomsten?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Hoe kom je aan een baan?
Vacature: Een baan waarvoor iemand wordt gezocht. Solliciteren: Het proces waarbij je een bedrijf laat weten dat je een bepaalde baan graag wilt. Scholing: Het volgen van een opleiding of cursus om te leren voor een baan.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Wie is de baas?
Werknemer: Iemand die in dienst is bij een baas en betaald werk verricht. Werkgever: Een persoon of entiteit die een of meer mensen in loondienst heeft. Arbeidsverdeling: De manier waarop werk binnen bedrijven is verdeeld in verschillende banen.
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Hoe is het geregeld op de arbeidsmarkt?
Arbeidsmarkt: Het totaal van alle beschikbare banen en de mensen die werken of werk zoeken. Voltijdbaan: Een baan waarbij je 36 tot 40 uur per week werkt. Deeltijdbaan: Een baan waarbij je minder dan 36 uur per week werkt.
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Wat gebeurt er als je zonder werk zit?
Werkloos: De staat van geen werk hebben terwijl je wel wilt werken. Ontslag: Het beëindigen van een arbeidsovereenkomst. UWV: Overheidsinstelling die beoordeelt of je recht hebt op een WW-uitkering en helpt bij het vinden van een baan.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Begrippen
Vacature: Een baan waarvoor iemand wordt gezocht. Solliciteren: Het proces waarbij je een bedrijf laat weten dat je een bepaalde baan graag wilt. Arbeidsmarkt: Het totaal van alle beschikbare banen en de mensen die werken of werk zoeken. Scholing: Het volgen van een opleiding of cursus om te leren voor een baan. Werknemer: Iemand die in dienst is bij een baas en betaald werk verricht. Werkgever: Een persoon of entiteit die een of meer mensen in loondienst heeft. Arbeidsovereenkomst: Een contract waarin staat dat een werknemer komt werken bij een werkgever. UWV: Overheidsinstelling die beoordeelt of je recht hebt op een WW-uitkering en helpt bij het vinden van een baan.
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 9 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 10 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 11 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.