§1 - Dynamiek op de Wadden

Dynamiek op de wadden
Dynamiek op de wadden
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dynamiek op de wadden
Dynamiek op de wadden

Slide 1 - Slide

Waddeneilanden

Slide 2 - Mind map

Welke waddeneiland ligt bij 3?
A
Ameland
B
Terschelling
C
Texel
D
Schiermonnikoog

Slide 3 - Quiz

Welke waddeneiland ligt bij 4?
A
Ameland
B
Schiermonnikoog
C
Texel
D
Vlieland

Slide 4 - Quiz

AAN HET WERK
Maak van de introductie vraag 1 & 4
Klaar:
Lees van §1 'Getijdenstromen'
Maak vraag 1

Slide 5 - Slide

Wie is al eens in het Waddengebied geweest? Herken je onderdelen uit de start?

Slide 6 - Open question

 Dynamiek op de wadden.
Het waddengebied is gevormd door water en wind.
De Waddenzee is een binnenzee in Nederland, Duitsland en Denemarken.

Elke 12 uur verandert het landschap van de Waddenzee door het getij.
getij = dagelijkse eb en vloed
eb = afgaand water: zee valt droog (2X per dag)
vloed = opkomend water: zee loopt vol (2X per dag)
springtij = extra hoog water 1X in de 2 weken (volle & nieuwe maan)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Waar komt de vloedstroom in het waddengebied vandaan?
Hoeveel uur tijdverschil is er tussen vloed in Texel en vloed in Vlissingen?
Het gem. getijverschil is in Vlissingen 3.80 m en in Den Helder 1.40m. Bedenk waardoor dat verschil wordt veroorzaakt. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

AAN HET WERK
Maak vraag 1 & 2
Klaar: 
- Lees §1 'De Waddenzee' en BB 110
- Maak vraag 4

Slide 12 - Slide

-De Waddenzee
De Waddenzee bestaat uit verschillende onderdelen: 
1. Zeegat = toegang tot de open zee vanuit een rivier, zeearm of binnenzee
Door de schurende werking van de getijstromen 30-40 m diep.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Waar bezinken de zwaardere deeltje in de Waddenzeen? En waarom? 
Waar bezinken de lichtere deeltjes?

Slide 15 - Slide

De Waddenzee
De Waddenzee bestaat uit verschillende onderdelen: 
2. Geul = zijtak van een zeegat in de Waddenzee die altijd onder water staat.

Zijn 5 tot 10 m diep.
 Alleen de zwaardere slibdeeltjes bezinken door hogere stroomsnelheid.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

De Waddenzee bestaat uit verschillende onderdelen: 
3. Wantij = ondiepe plek in Waddenzee waar de vloedstromen uit twee zeegaten bij elkaar komen.
Ten zuiden van een eiland.
Goede plek om te wadlopen door bezinken van meeste slib.
4. Prielen = kleine droogvallend geul op een wadplaat.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

De plek waar je gaat wadlopen heet:
A
Getij
B
Springtij
C
Zeegat
D
Wantij

Slide 20 - Quiz

Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Wantij
Zee gat
Noord zee
Geul

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

-Een waddeneiland
De Waddenzee scheidt de waddeneilanden van het vaste land. Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog

De zandbanken op de ‘kop’ en ‘staart’ van de eilanden veranderen steeds van plek door veranderingen in golven, getijstromen en zandaanvoer. opbouw en afbraak = dynamiek van het waddengebied

Slide 23 - Slide

In water met een hoge stroomsnelheid zakken de ....... slibdeeltjes naar de bodem
A
Zware
B
Lichte

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

De Wadden - Noordzeekant
Langs de hele Noordzeekust van de eilanden:
- brede zandstranden> daarachter duinen> ‘nat’ strand > overstroomt bij vloed> ‘droog’ strand > overstroomt alleen bij extra hoog water

Slide 26 - Slide

Ontstaan duinen
Op de hogere, drogere delen van het strand lage duintjes:
stap 1: door de wind waait zand op
stap 2: het blijft liggen achter een obstakel
stap 3: strandduintjes groeien aaneen tot duinenrij
stap 4: aan zeekant gebeurt hetzelfde weer bij voldoende aanvoer van zand

Breed duingebied met:
- jonge duinen:+ hoger+ dichter bij zee
- oude duinen: + lager  + verder van zee

Slide 27 - Slide

Wadden - wadkant

Aan de waddenkant van het eiland ligt een kwelder.
kwelder = begroeid stuk land dat direct grenst aan zee en alleen bij hoge vloed (storm, springtij) overstroomt.

De zee laat steeds een laagje slib achter.steeds hogere ligging ten opzichte van zee.

Een slenk voert het water af naar zee.

Vroeger: inpoldering Nu: beschermd natuurgebied

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Aan het werk:
  1. Start van hoofdstuk 6
  2. Hoofdstuk 6 - paragraaf 1 afmaken t/m opdracht 5

Slide 30 - Slide