Brugklas, le passé composé avec les verbes réguliers en -er

À la fin du cours...
... je connais le verbe 'avoir';


... je peux utiliser le passé
composé
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

À la fin du cours...
... je connais le verbe 'avoir';


... je peux utiliser le passé
composé

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Le passé composé
Voltooid Tegenwoordige Tijd (VTT)
duidt op een voltooide handeling
Ik heb een appel gegeten (en daar ben ik klaar mee)
J'ai mangé une pomme. (let op de plaats van de werkwoorden!)

Slide 3 - Slide

Le passé composé

wat heb je nodig om een passé composé te maken?
  1. Deze les een werkwoord eindigend op -er.
  2. Een hulpwerkwoord (deze les) avoir.
  3. en de kennis hoe je een voltooide tijd maakt.

Slide 4 - Slide

Hoe doe je dat?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Nous .... ........ un film avec James Bond.
A
avez regardé
B
ai regarder
C
avons regardé
D
a regardé

Slide 7 - Quiz

( détester) Elise .... la tarte au chocolat.
A
détester
B
détestes
C
a détesté
D
as détesté

Slide 8 - Quiz

(dol zijn op)
Non ce n'est pas vrai. Moi, J'....... la tarte au chocolat.
A
ai adoré
B
ai aimé
C
ai préféré
D
ai mangée

Slide 9 - Quiz

Dit gaat ook over het regelmatige werkwoord op -er
In welke tijd staat het ezelsbruggetje links?
 maak eens een zin waarin je dit toepast
présent: l'eskimo mange l'âne
futur proche?: 
l'eskimo vas manger l'âne.
passé composé?:
l'eskimo a mangé l'âne.
Le prof de français a expliqué le passé composé
dit is de passé composé van expliquer=uitleggen
ik zet het hulpwerkwoord (avoir) in de juiste tijd (présent) dat bij le prof past-> a
ik maak een voltooide tijd van expliquer. er eraf en é ervoor in de plaats-> expliqué

Slide 10 - Slide

Questions?..................................................................

Slide 11 - Open question