Nederlands 3F




een beetje van alles



Taalverzorging, luisteren en toepassen, schrijven
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson




een beetje van alles



Taalverzorging, luisteren en toepassen, schrijven

Slide 1 - Slide

Verbeter het foute verwijswoord:

"Naar aanleiding van een artikel wat ik heb gelezen."

Slide 2 - Open question

Verbeter het foute verwijswoord:

"Ik verwacht een gezellig team die veel dieren hebben geholpen."

Slide 3 - Open question

Welk woord klopt hier niet?

"Ik wil graag solliciteren voor een stageplek
bij het project dierenbescherming."

Slide 4 - Open question

Welk woord klopt hier niet?

"Ik denk dat ik goed tussen jullie bedrijf pas."

Slide 5 - Open question

Welk woord klopt hier niet?

"Nu ben ik heel erg geïnteresseerd naar een stageplek."

Slide 6 - Open question

Dit is een site die ...........
tussen vrijwilligers en hulpprojecten.

bemiddeld
bemiddelt

Slide 7 - Poll

Goed gespeld
Fout gespeld
vrijwilligerswerk
vrijwilligers werk
mee loop dagen
meeloopdagen
zwerf dieren
zwerfdieren
email
e-mail
opzoek
op zoek
bij deze....
Bij dezen...
ookal
ook al

Slide 8 - Drag question

Welke dagtekening is goed opgeschreven?
A
01-02-2021, Bavel
B
1 februari 2021, Bavel
C
Bavel, 01-02-2021
D
Bavel, 1 februari 2021

Slide 9 - Quiz

Sleep de briefonderdelen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
8
Kelly Wagemakers
Wilhelminasingel 33
4817 JX Breda
Stichting Projecthulp Suriname
Postbus 28
3000 AX Amersfoort

Breda, 1 februari 2021
Geachte heer / mevrouw,
Betreft: stageplaats bij het project Dierenbescherming
Inhoud van de brief met:
- Inleiding
- Middenstuk
- Slot
Met vriendelijke groet,

Kelly Wagemakers
Bijlage: curriculum vitae

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Video

Hij wordt door zijn compagnon slecht (behandelen).






Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




27







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Extra oefening









Extra uitdaging









Instellingen









































Youtube

2:30












































Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




27







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Extra oefening









Extra uitdaging









Instellingen









































Youtube

2:30





































Zijn compagnon heeft hem lelijk (behandelen).




A
behandelt
B
behandeld

Slide 12 - Quiz

Je (geloven) toch niet alle verhalen die dat meisje je (vertellen).
A
geloofd, verteld
B
geloofd, vertelt
C
gelooft, verteld
D
gelooft, vertelt

Slide 13 - Quiz

Het verliefde stelletje liep naar het (verlaten) strand.
A
verlate
B
verlaatte
C
verlaten
D
verlaatten

Slide 14 - Quiz

Meest voorkomende spelfouten 

Slide 15 - Slide


Zet de komma('s) op de juiste plek in de zin.

Slide 16 - Slide

Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas
A
Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas.
B
Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde, zit in mijn klas.
C
Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde.zit in mijn klas.

Slide 17 - Quiz

Die nieuwe blauwe mooie auto is van mij.
A
Die nieuwe, blauwe mooie auto is van mij.
B
Die nieuwe blauwe, mooie auto is van mij.
C
Die nieuwe, blauwe, mooie, auto is van mij.
D
Die nieuwe, blauwe, mooie auto is van mij.

Slide 18 - Quiz

De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd zal morgen aftreden.
A
De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed, tijdens de wedstrijd zal morgen aftreden.
B
De koning, die vorig jaar op het ijs uitgleed, tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.
C
De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.
D
De koning, die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen de dubbele punt en de puntkomma?

Slide 20 - Mind map

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Het spreekwoord zegt “De appel valt niet ver van de boom.”
A
Er moet geen dubbele punt.
B
Er moet een dubbele punt, want het is een opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, want het is de directe rede.
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

Slide 24 - Quiz

Beginnen jullie maar vast ik ben iets later
A
Beginnen jullie maar vast, ik ben iets later.
B
Beginnen jullie maar vast: ik ben iets later.
C
Beginnen jullie maar vast; ik ben iets later.
D
Beginnen jullie maar vast; Ik ben iets later.

Slide 25 - Quiz

Ik moet bij de Jumbo het volgende kopen pindakaas tomaten brood en pasta.
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt, want het is een opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, want het is directe rede.
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

Slide 26 - Quiz

De toets ging erg goed * ik verwacht minimaal een 9.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 27 - Quiz

Denk aan de volgende spullen
- toiletspullen
- een handdoek
- een warme trui, want het kan koud zijn
- iets lekkers voor bij de koffie
A
Denk aan de volgende spullen: - toiletspullen; - een handdoek; - een warme trui, want het kan koud zijn; - iets lekkers voor bij de koffie.
B
Denk aan de volgende spullen; - toiletspullen: - een handdoek: - een warme trui, want het kan koud zijn: - iets lekkers voor bij de koffie.

Slide 28 - Quiz

Ik heb een hekel aan zwemmen toch neem ik een zwembroek mee
A
Ik heb een hekel aan zwemmen: Toch neem ik een zwembroek mee.
B
Ik heb een hekel aan zwemmen; toch neem ik een zwembroek mee.
C
Ik heb een hekel aan zwemmen, toch neem ik een zwembroek mee.
D
Ik heb een hekel aan zwemmen: toch neem ik een zwembroek mee.

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

WIJ BERIJDEN ONS KONIJN IN EIGEN KEUKEN.
Wat klopt hier niet????

Slide 31 - Open question

Als jij je tas inpakt maak ik alvast het ontbijt klaar.
A
komma tussen maak en ik
B
geen komma
C
komma tussen inpakt en maak

Slide 32 - Quiz

Voor een toelichting komt vaak een ...
A
dubbele punt
B
komma
C
punt
D
puntkomma

Slide 33 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 3 staan?
A
punt
B
puntkomma
C
uitroepteken
D
komma

Slide 34 - Quiz

We stonden vroeg op we hadden een lange reis voor de boeg.
A
na op plaats je een komma
B
na op plaats je een dubbele punt
C
na op plaats je een puntkomma
D
na op plaats je een punt. Volgende zin begint met We....

Slide 35 - Quiz

Meervoud: meestal ...
gaat het vanzelf goed

Slide 36 - Slide

Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën

Slide 37 - Quiz

wat is het meervoud van categorie
A
categoriën
B
categorieën

Slide 38 - Quiz

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 39 - Quiz

Wat is het meervoud van: bureau

Slide 40 - Open question

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 41 - Quiz

'schrijven'
Maak een alliteratie met jouw naam. 
Gebruik de eerste letter van jouw naam om een woord te bedenken dat bij jou past.

Bijvoorbeeld: Vrolijke Vroni, Enthousiaste Erik.

Slide 42 - Slide

Beschrijf in maximaal 2 zinnen het leukste/leerzaamste wat je op stage hebt gedaan.

Slide 43 - Open question