H2.2 Reactievergelijkingen

H2.2 reactievergelijkingen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H2.2 reactievergelijkingen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Kijken hoe je een reactieschema kunt opstellen.
  • Kijken hoe je hiervan een reactievergelijking kunt maken.
Hoe gaan we dit doen?
  • Uitleg docent
  • Oefenen

Slide 2 - Slide

Weet je nog?
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl 

Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: 
Claudia Fietst Naar Haar Oma IBreda

Slide 3 - Slide

Reactieschema
Een chemische reactie kun je verkort weergeven in een reactieschema, waarin je de namen en de toestandsaanduidingen (= aggregatietoestanden) van de beginstoffen voor de pijl en van de reactieproducten achter de pijl plaatst.
Toestandsaanduidingen: gas (g), vast (s), vloeibaar (l) en opgelost (aq)

Slide 4 - Slide

Reactievergelijking
In een reactievergelijking is er voor en na de pijl een gelijk aantal atomen van elke soort aanwezig.

Je noemt dat een kloppende reactievergelijking.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Stappenplan

  • Schrijf het reactieschema op in woorden
  • Vervang de woorden door symbolen
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, voor de pijl
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, na de pijl
  • Pas het aantal atomen aan door de coëfficiënt te veranderen
  • Controleer of voor en na de pijl evenveel van elk atoomsoort
    aanwezig is.



Wat is de reactievergelijking van de verbranding van methaan?

Slide 7 - Slide

een chemische reactie: de moleculen voor de pijl gaan kapot en na de pijl worden uit de losse atomen nieuwe moleculen gevormd.

Slide 8 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
Als je reactievergelijkingen kloppend gaat maken, mag je alleen de coëfficiënt veranderen; het getal vóór de molecuulformule: 2 H2O
(het aantal moleculen mag je veranderen).

In dit voorbeeld is het getal 2 in H2O de index; deze mag je NOOIT veranderen!! 

Wat hield 'kloppend maken' ook al weer in? 
Je moet zowel vóór als ná de pijl hetzelfde aantal ATOMEN hebben! 



Slide 9 - Slide

2H2O -->O2 + 2H2

Slide 10 - Slide

Reactie vergelijkingen opstellen
  • Bij de reactie tussen chroom en chloor ontstaat chroomchloride (CrCl₃(s)). Geef het reactieschema en de reactievergelijking. 
  • Stap 1: chroom (vast) + chloor (gas) → chroomchloride (vast) 
  • chroom is een element (niet-ontleedbare stof) en het is een metaal. De formule van de stof chroom is dus Cr(s). 
  • chloor is ook een niet-ontleedbare stof en het is een gas. Bovendien is chloor een uitzondering, 
  • “omdat er een tweetje bij moet” 2. De formule van de stof chloor is  Cl₂(g). 
  • chroomchloride is gegeven: CrCl₃(s) 
  • Stap 2: Cr(s) + Cl₂(g) → CrCl₃(s) 
  •  Stap 3: 2 Cr(s) + 3 Cl₂(g) → 2CrCl₃(s)

Slide 11 - Slide

Regels bij kloppend maken
Regel 1: je mag GEEN index veranderen; je mag ALLEEN MAAR coefficienten VOOR moleculen plaatsen. Voorbeeld: 2 H2O, als je de O's wilt verdubbelen. DUS NIET H2O2

Regel 2: je mag in de uiteindelijke reactievergelijking GEEN HALVEN hebben staan. 
Voorbeeld: Mg +  1/2 O2 --> MgO; dit is  FOUT! Zorg er in zo'n geval voor dat je ALLE coefficienten verdubbeld, zodat je op gehele getallen uitkomt: 2 Mg + O2 --> 2 MgO. 

Regel 3: zorg ervoor dat je de KLEINST MOGELIJKE COEFFICIËNTEN gebruikt. 
Voorbeeld: 2 H2 + 2 Cl2 --> 4 HCl; dit is FOUT! Je kunt nu namelijk alle coefficienten nog delen door twee: H2 + Cl2 --> 2 HCl. Doe dit ook!


Slide 12 - Slide

Chemische reactie 

Slide 13 - Slide

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet
  • Let op !! Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coëfficiënten) keer 2 
  • Let op !! Uiteindelijk moeten de coëfficiënten de kleinst mogelijke hele getallen zijn. 

Slide 14 - Slide

Wat is een kenmerk van een chemische reactie?
A
Er treedt een energie-effect op
B
beginstoffen veranderen in reactieproducten
C
De wet van Lavoisier geldt
D
Alledrie de kenmerken zijn juist

Slide 15 - Quiz

Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?
A
Reactieschema = symbolen Reactievergelijking = woorden
B
Reactieschema = niet kloppend Reactievergelijking = wel kloppend gemaakt
C
Reactieschema = woorden Reactievergelijking = symbolen
D
Er is geen verschil tussen een reactieschema en vergelijkingen

Slide 16 - Quiz

Wat is/zijn de beginstof(fen) in dit reactieschema?
A
Zilver en chloor
B
Zilverchloride
C
Zilver
D
Chloor

Slide 17 - Quiz

Oefenen met Phet Colorado 
Zie volgende slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Wat moet er staan op
de plaats van de x?
A
12
B
25
C
13
D
9

Slide 20 - Quiz

Huiswerk

Maken Opdracht
HAVO: 22 + 24 of 26(N) + 25 + 28(N) of 29(M) + 31
VWO: 20 + 21 of 23(N) + 25(M) of 27(N) + 26 + 28

+ Reactievergelijking 1 t/m 10 kloppend maken (Studiewijzer Magister) 

Slide 21 - Slide

Leerdoelen deze les
  • Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking aangeven.
  • Je kunt een kloppende reactievergelijking opstellen.


    Aan de slag met stencil met reactievergelijkingen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Welke reactievergelijkingen stellen ontleden voor?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quiz

Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van methaan of de verbranding van etheen?
(Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
A
Verbranding van methaan
B
Verbranding van etheen

Slide 25 - Quiz

Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van
methaan of de verbranding van etheen?
(Stel eerst de reactievergelijkingen op.)

Slide 26 - Open question