Par. 4 - Omrekenen

1. Huiswerkcheck
2. Uitleg par. 4
3. Aantekeningen maken
4. Zelfstandig werken
Wat gaan we doen vandaag?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NaskMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1. Huiswerkcheck
2. Uitleg par. 4
3. Aantekeningen maken
4. Zelfstandig werken
Wat gaan we doen vandaag?

Slide 1 - Slide

Leg je map open met de antwoorden van de practica

Controle + nakijken

Slide 2 - Slide

Par. 4
Omrekenen

Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les kan ik:
van een aantal meetapparaten uitleggen 
waarvoor ze gebruikt worden
enkele meetapparaten aflezen
eenheden naar elkaar omrekenen

Slide 4 - Slide

Bij Nask moet je heel precies kunnen meten
Geen zintuigen, 
maar wel meetapparatuur

Slide 5 - Slide

Verschil analoog en digitaal?
Verschil eenheid en grootheid?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Massa is de hoeveelheid stof in gram (g) of kilogram (kg). Dit meet je met een weegschaal. Bij nask zeggen we massa en niet gewicht.

Volume is de ruimte die een vloeistof of een voorwerp inneemt. Dit wordt gemeten in liter (L) of milliliter (mL)

Slide 8 - Slide

Huiswerk maken
Maak de opgaven na deze dia
timer
5:00
Klaar? Maak de zelftest van 1.3 in het online boek

Slide 9 - Slide

1a) Noteer drie voorbeelden van meetapparatuur

Slide 10 - Open question

1b) Wat is preciezer, meetapparatuur of je zintuigen?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

2a) Bekijk de vorige afbeelding. Welke klok is analoog en welke is digitaal? Leg uit waaraan je dat kan zien

Slide 13 - Open question

2b) Welke klok zou nauwkeuriger zijn om de tijd te meten tijden practica? Leg uit

Slide 14 - Open question

3) Om van millimeter naar centimeter te gaan, moet je ...
A
delen door 10
B
vermenigvuldigen met 10
C
delen door 100
D
vermenigvuldigen met 100

Slide 15 - Quiz

4) Bij nask spreek je nooit over het gewicht van een stof. Wat dan wel?

Slide 16 - Open question

5) Wat wordt er bedoeld met het volume van een stof? En is volume een grootheid of een eenheid?

Slide 17 - Open question

6) Vul de juiste eenheid in
a) 25 milliliter is 0,025 ....
b) 0,43 liter is 430 ....
c) 0,98 kilogram is 0,098 ......
d) 163 gram is 1,63 .......

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

7a) Lijn A is .... cm, dat is gelijk aan .... mm
7b) Lijn B is .... cm, dat is gelijk aan ..... mm
7c) Lijn C is .... cm, dat is gelijk aan ..... mm
7d) Lijn D is .... cm, dat is gelijk aan .... mm
7e) Lijn E is .... cm, dat is gelijk aan ..... mm

Slide 20 - Open question


8)

Slide 21 - Open question

9a) 2500 m = ...... km
9b) 430 m = ...... km
gc) 26900 m = ..... km
9d) 1,2 km = .... m
9e) 0,93 km = .... m
9f) 11,3 km = .... m

Slide 22 - Open question