In fase 2 nemen de onrust en spanning voelbaar toe. Men heeft zich vaak niet volledig in de hand. Veranderingen in het lijf zijn voelbaar; het adrenalinegehalte neemt toe, mensen gaan zweten, de bloeddruk verhoogt en mensen krijgen hartkloppingen. Het gedrag kan de vorm aannemen van schelden, dreigen of aanvallen. Er worden grenzen overschreden. Anderen kunnen zich juist volledig terugtrekken en onbenaderbaar worden.
In fase 3 verdwijnt de controle. Mensen gebruiken fysiek geweld of gooien met spullen. De dreiging is groot en men is niet meer voor rede vatbaar. De situatie is gevaarlijk.
In fase 4 is de rust teruggekeerd. Dit is het moment waarop de agressor en de benadeelde terug kunnen kijken op de situatie, al gebeurt dat vaak niet vanzelf en is niet iedereen schuldbewust.