Monopolie (slot)

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

monopolie

programma

1. Inleiding
2. Huiswerk (10.15)
   
3. Aan de slag
4. Slot

Doel: welvaartsverlies begrijpen

10.15 (VWO examen)

• Moeilijkheden?
  

wanneer verkoop ik dit ijsje?

• Ik ben een aanbieder van ijs
  
• Ik huur een winkel en vrieskist (kosten € 1.000 per maand)
• variabele kosten: € 0,50 per ijsje (dit is het ijs en het hoorntje)
  

veel concurrenten (vvm)

• Ik verkoop ijsjes als MO>MK
• Hele prod. cap.  verkopen
• MK is bij iedere aanbieder anders

Bied ik ook ijsjes aan als MO = MK?

conclusie vvm (!)
 

• prijsnemers
• P, volgt uit Qv = Qa (marktevenwicht)
• P = MO
• Bij marktevenwicht geldt MO = MK van de laatste aanbieder
• Consumentensurplus is dus maximaal!
  

monopolist
ijswinkel: monopolist?

streeft naar:
maximale winst (MO = MK)
(maximale omzet (MO = 0))

MK wordt gelijk bepaald als bij vvm

MO = TO'
is afhankelijk van q
2 x zo steil als prijsafzetlijn

welvaartsverlies (verlies CS)

Wat zijn GO en GTK?

GO = gemiddelde omzet per product
GTK = gemiddelde kosten per product

• TO = pxq;
  
• GO = p ( p = afkomstig van prijsafzetlijn)
• TK = TVK + TCK ofwel  TK = aq + b
• GTK = GVK + GCK
  
• GTK = a + b/q
• GO > GTK (winst); GO < GTK (verlies)
  
• Break even point: GO = GTK
  

aan de slag

 10.17, 10.18

max 10 min. doe het alleen
ben je klaar, help dan je buurvrouw/ -man

slot

wat heb je geleerd?

10.15 (VWO examen)

• Moeilijkheden?
  
• Maak 10.13 en stel jezelf de vraag hoe het kan dat MK constant kan blijven als GTK1 naar GTK2 verschuift!
• Hierna klassikaal bespreken