Kennismaking

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands in het beroep

Rosa Sterenborg

Waar woon ik?

1. in Arnhem
2. in Elst
3. in Nijmegen
4. in Beuningen

Wat is mijn burgerlijke staat?

1. getrouwd
2. gescheiden
3. single
4. samenwonend

Hoeveel kinderen heb ik?

1. Ik heb geen kinderen
2. Ik heb 1 kind
3. Ik heb 2 kinderen
4. Ik heb 3 kinderen

Waar ben ik nog meer docent (in opleiding) geweest?

1. Flex College
2. Maaswaal College
3. Canisius College
4. Alle antwoorden zijn goed.

Wat doe ik graag in mijn vrije tijd?

1. Ik speel trompet en ik dans
2. Uit eten, winkelen, afspreken met vrienden
3. Ik speel piano en ik speel handbal
4. Ik schrijf gedichten en ik speel viool

Wat heb jij van een docent nodig om te kunnen leren/werken in de klas?

Voorstellen

Schrijf een brief aan mij over jezelf 

• naam en leeftijd
• waar sta je nu?
• hobby's
• kinderen
  
• vrijgezel/partner/ouders/zussen/broers
• huis en omgeving
• werk/opleiding
• waar sta je over 10 jaar?

brief:

- aanhef

- inleiding

- kern

- slot

- afsluiting

- max. 1 A4

[e-mail]

Soorten gesprekken

Er zijn heel veel verschillende soorten gesprekken. Denk maar eens aan de gesprekken die je op school, op je stage/werk en thuis voert. 

Bedenk voor jezelf welke verschillende soorten gesprekken je al kent.

1. Welke soorten gesprekken ken je al?

4. Wat houdt een actieve gesprekshouding volgens jou in?

5. Welke gespreksregels ken je? Schrijf er drie op.

Gespreksdoelen

Lees de situatie. 

Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide

Je hebt een interessante vacature gezien. Voordat je je sollicitatiebrief schrijft, wil je nog aanvullende informatie over de functie en het bedrijf. Daarom bel je met het bedrijf waar je wilt solliciteren. 

1. Wat is je gespreksdoel?
2. Wie is je gesprekspartner?

3. Is je taalgebruik formeel of informeel?
4. Welke voorkennis verwacht je bij je gesprekspartner?

Lees de situatie. 

Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide

Op het station vraagt een oudere dame of je haar wilt uitleggen hoe ze het saldo op haar ov-kaart kan opwaarderen bij een automaat. 

1. Wat is je gespreksdoel?
2. Wie is je gesprekspartner?

3. Is je taalgebruik formeel of informeel?
4. Welke voorkennis verwacht je bij je gesprekspartner?