2H - Ch.5 Bron D+H + phrases-clés

Bonjour et bienvenue!
C
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue!
C

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
  • L'amour
  • Toets voorbereiding
  • Bron D
  • Bron H
  • Les phrases-clés


Slide 2 - Slide

La révision
Aan het einde van deze les kun je:
  • zinnen in het Frans op 5 manieren ontkennend maken
  • vragen stellen met en zonder vraagwoord in het Frans
  • zinnen vertalen m.b.t. gezondheid

Slide 3 - Slide

La négation
  • plaats in de zin
  • 5 vormen...
  • afwijkende vormen die veel voorkomen... 

Slide 4 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 5 - Slide

Je peux arriver

Slide 6 - Open question

Il s'appelle Charles

Slide 7 - Open question

Nous allons faire du foot.

Slide 8 - Open question

Il ne regarde pas la télé.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 9 - Slide

Attention!
C'est possible.
Ce n'est pas possible.

Il y a une pharmacie.
Il n'y a pas de pharmacie.
C'est
Il y a

Slide 10 - Slide

Hoe maak je de volgende zinnen ontkennend?

Slide 11 - Slide

Elle peut chercher le pain. (niet meer)

Slide 12 - Open question

J'ai habité à Zoetermeer. (nooit)

Slide 13 - Open question

Nous avons bu un coca. (nog niet)

Slide 14 - Open question

niet
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... pas
ne ... pas encore

Slide 15 - Drag question

De zinsopbouw blijft hetzelfde!
NE / N'
PAS
PLUS
PAS ENCORE
JAMAIS
RIEN
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 16 - Slide

Traduis:
Denk jij dat je ziek bent?

Slide 17 - Open question

Traduis:
Ja, ik ben niet in vorm. Ik heb rugpijn.

Slide 18 - Open question

Traduis:
Wat doet hij voor sport?

Slide 19 - Open question

Traduis:
Hij doet aan paardrijden.
(Hij rijdt paard.)

Slide 20 - Open question


Slide 21 - Slide

Zinnen vragend maken
Twee soorten vraagzinnen:
  • Vraagzinnen  zonder vraagwoord
       Heb jij een hond ?
  • Vraagzinnen met vraagwoord             Waarom heb jij een hond ?

Slide 22 - Slide

Poser des questions
Hoe stel je een vraag in het Frans?
1. Zonder een vraagwoord
  •  gewone zin vragend maken
  •  met “est-ce que” 
  • met inversie (alleen herkennen!)

2. Met een vraagwoord
  • vraagwoord - "est-ce que" - rest van de zin
  •  vraagwoord - rest van de zin (informeel)

Slide 23 - Slide

De vraagwoorden...
Deze vraagwoorden moet je kennen, leer ze uit je hoofd!
où                                  waar 
pourquoi                    waarom
quand                          wanneer
qui                                 wie
Comment                  hoe
Qu'est-ce que          wat
Combien                    hoeveel






Slide 24 - Slide

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment

Slide 25 - Drag question

Maak de volgende zin vragend met "est-ce que":

Elle est en bonne santé.

Slide 26 - Open question

Maak de volgende zin vragend met "est-ce que":

Ta soeur fait du patinage.

Slide 27 - Open question

Vertaal en maak de volgende zin vragend met "est-ce que":

Ga je naar de arts? (waarom)

Slide 28 - Open question

Vertaal en maak de volgende zin vragend met "est-ce que":

Doe je aan turnen? (waar)

Slide 29 - Open question

Ik voel me goed voorbereid voor de toets!
010

Slide 30 - Poll

Au  revoir

Slide 31 - Slide