Les 53 (18-06)

Cours du 18 juin
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Cours du 18 juin

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen 
      - De ontkenningen
      - Het stellen van een vraag
  • Au travail!
  • Devoirs


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...

...weet je hoe je de ontkenning en het stellen van vragen moet toepassen.

Slide 3 - Slide

Laten we eens kijken wat jullie nog weten:
noem de 5 ontkenningen die jullie tot nu geleerd hebben.

Slide 4 - Open question

Hoe staat de ontkenning in de zin. Laat zien aan de hand van een voorbeeld.

Slide 5 - Open question

Paragraaf D: de ontkenning
Weet je nog?

Je vertaalt niet of geen in het Frans met de twee woorden 'ne...pas'. 'Ne' staat voor de persoonsvorm (altijd een werkwoord) en 'pas' staat er achter

1. Je ne fais pas de ski. 
2. Je n'ai pas fait de ski.
3. Je ne vais pas faire le ski.

Waarom n' en niet ne in zin 2?

Slide 6 - Slide

Inderdaad!

Voor een klinker en stomme 'h' komt een n'.
> Je n'aime pas les médicaments. 
> Je n'habite pas près d'un hôpital. 


Slide 7 - Slide

Nog een paar bijzondere vormen. 

De ontkenning van c'est is 'ce n'est pas'

De ontkenning van il y a is 'il n'y a pas'.


Slide 8 - Slide

Andere ontkenningen:
Naast ne...pas zijn er nog meerdere ontkenningen. 

Denk aan 'niet meer', 'nooit', 'niets' en 'nog niet'. Ook deze ontkenningen komen voor in het Frans en worden op dezelfde manier in de zin geplaatst als 'niet' of 'geen'.  Kijk mee:

1. Je n'ai plus de fièvre.                                                 > ne ... plus (niet meer)
2. Il n'est jamais malade.                                              > ne ... jamais (nooit)
3. Je n'ai rien mangé.                                                     > ne ... rien (niets)
4. Nous n'avons pas encore cassé quelque chose.    > ne ... pas encore (nog niet)

Deze moet je uit je hoofd leren qua betekenis en plaats.

Slide 9 - Slide

Laten we eens kijken wat jullie nog weten:
Maak de volgende zin op een manier vragend.
Elle a acheté un chien, hier.

Slide 10 - Open question

Les interrogations avec et sans mot interrogatif
In het Frans stellen ze vragen door achter een normale zin een ? te zetten: 
- een vraagteken achter : Tu es en forme?

Maar de meest gebruikte manier in Frankrijk, om een zin vragend te maken is het zinsdeel 'est-ce que' er voor te zetten:
Est-ce que tu es en forme? 

Net zoals l', n' en j', verdwijnt ook de 'e' uit 'que' en verandert naar qu' voor een klinker of stomme h:
- Est-ce qu'il est malade?

Slide 11 - Slide

Met en zonder vraagwoorden
Je kunt de vraagzinnen opdelen in twee categorieën:
- Vraagzinnen zonder vraagwoorden.
- Vraagzinnen met vraagwoorden. 

Deze vraagzinnen kun je per categorie op 2 manieren vragend maken. 

Slide 12 - Slide

Zonder vraagwoorden:
- Zet er een vraagteken achter:
  Tu manges bien?
  Tu fais du sport trois fois par semaine?

- Zet de woord combinatie 'est-ce que' 
  vooraan in de zin:
  Est-ce que tu manges bien?
  Est-ce que tu fais du sport trois fois par 
  semaine?
Met vraagwoorden:
- Zet het vraagwoord (meestal) vooraan in 
  de zin en zet er een vraagteken achter:
  Comment tu manges bien?
  Pourquoi tu fais du sport trois fois par semaine?

- Zet 'est-ce que' er tussen:
  Comment est-ce que tu manges bien?
  Pourquoi est-ce que tu fais du sport trois fois   
  par semaine?

Slide 13 - Slide

Let op!
'Est-ce que' werkt net zoals de l', de n' en de j'. Of te wel: de 'e' van 'que' verdwijnt zodra er een woord met een klinker of stomme h volgt:

Est-ce qu'il est sportif?
Pourquoi est-ce qu'elle est malade?
Est-ce qu'Anna mange bien?

Slide 14 - Slide

Zinsvolgorde 'est-ce que'
In een zin zonder vraagwoord komt 'est-ce que' altijd voor in de zin. 
- Est-ce que nous sommes en bonne santé?

In een zin met vraagwoord komt 'est-ce que' vaak als tweede element in de zin. Vaak na het vraagwoord.
- Qui est-ce que manges beaucoup de légumes?

Slide 15 - Slide

Au travail! -Eigen werktijd
Jullie hebben nu de kans om zelf aan de slag te gaan met de volgende opties:
- Spelbord ontkenningen
- Werkblad vragen stellen
- Woordenlijst leren mag via slim stampen / StudieGo



Laatste 15 minuten Blooket; alle woordjes hoofdstuk 5.

timer
25:00

Slide 16 - Slide

Les devoirs
Leerstof toets



Slide 17 - Slide