3h2 Frans 5/1/21

Bonjour au cours de français !

3h2
le 5 janvier 2021

Au programme:
- Wat weet je nog van gisteren?
- Chapitre 3, grammaire C: Le futur simple --> de onregelmatige
- Au travail ! 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour au cours de français !

3h2
le 5 janvier 2021

Au programme:
- Wat weet je nog van gisteren?
- Chapitre 3, grammaire C: Le futur simple --> de onregelmatige
- Au travail ! 

Slide 1 - Slide

Les objectifs de ce cours
- Je weet wat de futur proche is en hoe je deze toepast, inclusief de onregelmatige vormen

Slide 2 - Slide

Vertaal: ik zal kiezen (=choisir)

Slide 3 - Open question

Vertaal: hij zal geven (=donner)
A
il donna
B
il donnerait
C
il donnait
D
il donnera

Slide 4 - Quiz

Wanneer gebruik je de futur simple?

Bedenk dit even voor jezelf, ik geef iemand een beurt
timer
0:20

Slide 5 - Slide

Le futur simple
  • Om uit te leggen dat iets nog zal gaan gebeuren
  • In het Nederlandse gebruik je: zullen

       "Morgen zal ik vrij hebben: dan is het zaterdag"
       "Demain je serai libre: ce sera samedi"

Slide 6 - Slide

Welke stappen neem je om de futur simple te maken?

Bedenk dit even voor jezelf, ik geef iemand een beurt
timer
0:30

Slide 7 - Slide

Le futur simple - stappenplan
regelmatige ww er, ir, re
       1 - bepaal wat het hele werkwoord is
       2 - eindigt deze op een 'e' haal deze er dan af (bv bij 'apprendre' --> apprendr)
       3 - plak de juiste uitgang van de futur simple er achter
     

Slide 8 - Slide

Sleep de uitgangen van de futur simple naar de juiste plek.
ai
as
a
ons
ez
ont
je travailler
tu choisir
il, elle on donner
nous marcher
vous finir
ils, elles parler

Slide 9 - Drag question

Le futur simple - de uitgangen
Werkwoorden op ir        - op er                   -op re
Je               choisirai          mangerai             prendrai
Tu               choisiras         mangeras            prendras
Il/elle/on  choisira           mangera              prendra
Nous         choisirons      mangerons         prendrons
Vous          choisirez         mangerez           prendrez
Ils                choisiront      mangeront          prendront

Slide 10 - Slide

Le futur s.: onregelmatige ww.
  • Bij een aantal werkwoorden is de stam onregelmatig. Het is dus niet het hele werkwoord, maar alleen wat hier vet gedrukt staat:
  • être - je serai
  • avoir - j'aurai
  • faire - je ferai
  • aller - j'irai
  • prendre - je prendrai                           
  • venir - je viendrai

Slide 11 - Slide

Hoe ziet dat er dan uit?
Bij faire (=doen, maken) kan je in je boek zien dat de stam 'fer' is: de uitgang staat namelijk achter deze letters. 
Als je wilt weten hoe je zegt 'hij zal maken', ziet dat er zo uit:
Hij = il 
stam = fer 
uitgang bij 'il' = a
stam + uitgang --> fer + a =       il  fera

Slide 12 - Slide

Futur simple - Vertaal: ik zal maken
A
Tu feras
B
Je fera
C
Nous ferons
D
Je ferai

Slide 13 - Quiz

Futur Simple - Vertaal: U zult maken
A
Nous ferons
B
Je ferai
C
Vous ferez
D
Ils feront

Slide 14 - Quiz

Futur simple - Vertaal: Jij zult maken
A
Tu ferai
B
Tu feras
C
Tu fera
D
Tu feres

Slide 15 - Quiz

Verber irréguliers:
Welke vormen zijn correct van de futur simple? (werkwoord avoir)
A
j'aura
B
nous auront
C
tu auras
D
j'auras

Slide 16 - Quiz

Au travail!
Ga zelfstandig aan de slag met werkwoordstabellen:
1. In een wordbestand: Vul voor ieder werkwoord het rijtje van de futur simple in .
avoir, être, faire, aller, prendre, venir

2. Klaar? Vul ook voor elk werkwoord de présent en de passé composé in (in een andere rij).

Ongeveer 5 minuten voor het eind van de les sluiten we gezamenlijk af.


Slide 17 - Slide

Over je wordbestand
1. maak een wordbestand aan en sla deze op 
2. Maak 6 tabellen aan: voor elk werkwoord 1 (zie Teams)
3. Per tabel vul je voor 1 werkwoord alle rijtjes van de futur simple in.
4. Klaar? Vul dan ook de rijtjes van de présent in
5. andere lessen gaan we de tabellen aanvullen, dus bewaar deze!

Slide 18 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 19 - Mind map

Vergeet niet:

Reminder van de stof voor de toets in de toetsweek:
Woordenlijst + Phrases Clés van Chapitre 3 
+ alle werkwoordstijden van de volgende werkwoorden: avoir, etre, faire, aller, prendre, venir

(présent, passé composé, imparfait, futur simple, conditionnel. Zie ook 
p. 138 van je livre de textes)

Slide 20 - Slide

Les devoirs pour lundi 11 janvier 
- vul 3 rijtjes van de tabel in (présent, passé composé, futur simple)
- leer voca B+E, herhaal voca A
- leer van ieder werkwoord de présent, passé composé en de futur simple.
- Fais ex. 13e (onregelmatige vormen) online methode

Slide 21 - Slide