- geen meervoud heeft: tarwebrood, hellevuur
- uniek is, er is er maar één van: zonnebank, maneschijn
- het (ook) een meervoud op s heeft: horlogebandje, groentesoep
- geen zelfstandig naamwoord is (zn:) hogeschool (b.n.w.), huilebalk (w.w.)
- aangeeft hoe groot, goed, klein, stom iets is (=versterkend): reuzeleuk, apetrots
- versteende uitdrukking is: bullebak, schattebout, elleboog (woorden waren vroeger samenstellingen maar tegenwoordig komen losse delen niet meer voor in onze taal)