Quiz pv tt vt & voltooid deelwoord



Werkwoorden: voltooid deelwoord
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson



Werkwoorden: voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Welke regel pas je toe bij:
'jij' achter het werkwoord
A
ik-vorm
B
ik-vorm + T
C
Hele werkwoord
D
Voltooid deelwoord

Slide 2 - Quiz

Welke regel pas je toe bij:
de hij-vorm
A
Ik-vorm
B
Ik-vorm + T
C
Hele werkwoord
D
Voltooid deelwoord

Slide 3 - Quiz

Welke regel pas je toe bij:
jullie
A
Ik -vorm
B
Ik-vorm + T
C
Hele werkwoord
D
Voltooid deelwoord

Slide 4 - Quiz

Wanneer gebruik je 't Ex-Kofschip?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
PV tegenwoordige tijd
B
Hele werkwoord
C
PV verleden tijd
D
Voltooid deelwoord

Slide 5 - Quiz

Wat bedoelen we met de STAM van een werkwoord?
A
Hele werkwoord: - en
B
PV tegenwoordige tijd
C
PV verleden tijd
D
Voltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz

Schrijf de juiste vorm op:
Vera (lopen) naar huis

Slide 7 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
Tom en Jerry (rennen) door de tuin

Slide 8 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
(Geven) jij de ketchup aan mij?

Slide 9 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
Mijn oma (braden) een stukje vlees

Slide 10 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
Jij (kletsen) heel graag met mij

Slide 11 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
Kees (branden) zijn vingers aan de pan

Slide 12 - Open question

Raymond heeft zijn been geschaaf...
A
geschaaft
B
geschaafd
C
geschaafdt

Slide 13 - Quiz

Hij werd luid toegejuich..
A
toegejuicht
B
toegejuichd
C
toegejuichdt

Slide 14 - Quiz

Schrijf het voltooid deelwoord op.
Ik heb heel hard ....(rennen)

Slide 15 - Open question

Hij is heel beroerd
(camoufleren)
A
gecamoufleerd
B
gecamoufleert

Slide 16 - Quiz

Gelukkig was je goed verzeker….
(verzekeren)
A
verzekert
B
verzekerdt
C
verzekerd
D
geverzekerd

Slide 17 - Quiz

Wat is goed:
Hij heeft mij een nieuwe jas ( beloven)
A
gebeloofd
B
belooft
C
beloofd
D
geloofd

Slide 18 - Quiz

Ik heb gisteren in de tuin (werken)..
A
gewerken
B
gewerkt
C
gewerkd
D
werkte

Slide 19 - Quiz


Hij heeft mij een spannend verhaal... (vertellen)
A
vertelt
B
verteld
C
gevertelt
D
geverteld

Slide 20 - Quiz

Ik heb heel lang (geloven) dat kabouters bestaan.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloven
D
geloofde

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!
Maak oefening 1 t/m 6 vanaf blz. 110.

Slide 22 - Slide