Ch3GH

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Le programme
Révision verbe être
Réviser les mots
G + H

Slide 2 - Slide

ÊTRE

Slide 3 - Slide

Vul in: Je
A
est
B
sont
C
es
D
suis

Slide 4 - Quiz

Vul in: nous
A
sont
B
suis
C
sommes
D
êtes

Slide 5 - Quiz

Vul in: ils
A
suis
B
être
C
sont
D
est

Slide 6 - Quiz

(être) Claire et Sophie .....
A
sont
B
être
C
ont
D
est

Slide 7 - Quiz

Vertaal: la blague
A
de mop
B
het ding
C
de blaar
D
ik ook

Slide 8 - Quiz

Vertaal: encore
A
ik ook
B
geven
C
nog
D
Kerst

Slide 9 - Quiz

Vertaal: ik ben bang

Slide 10 - Open question

Vertaal: je kunt

Slide 11 - Open question

G: Phrases-clés et parler (p.124)
Exercice 27a et 28 en classe

Iedereen kiest 1 leerling uit. De klas gaat raden welke leerling je uitgekozen hebt zonder de naam te noemen! 
Gebruik de phrases-clés!

Exercice 29 ensemble

Slide 12 - Slide

H: Grammaire (p.126)
Het bezittelijk voornaamwoord.
In het Frans hangt de vorm van het bezittelijk voornaamwoord af van het zelfstandig naamwoord dat volgt.

C'est mon prof d'anglais. 
C'est ma copine Manon.
J'adore mes amis

Slide 13 - Slide

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 14 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
JOUW hond
JULLIE huis
ONZE vrienden
HAAR auto
etc.

Slide 15 - Slide

En in het Frans?
"Mijn" heeft 3 vertalingen:



voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
MON
MA
MES
le stylo
la maison
les parents
C'est mon stylo.
C'est ma maison.
Ce sont mes parents.

Slide 16 - Slide

Vertaal: "Dat zijn MIJN boeken."

Ce sont ___ livres.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 17 - Quiz

Vertaal "Dat is MIJN zus."

C'est ___ soeur.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 18 - Quiz

Vertaal: "Luc is MIJN broer."


Luc est ___ frère.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 19 - Quiz

tante
parents
père
mon
ma
mes

Slide 20 - Drag question

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Slide

Attention!
Dat is zijn zus.
C'est ________ soeur.

Wat is hier het juiste bezittelijke voornaamwoord?
Kijk in je schema!

Slide 22 - Slide

Attention!
Dat is zijn zus.
C'est SA soeur.

Want:
(1) zijn/haar = SON - SA - SES
(2) zus = een vrouwelijk woord (LA soeur)
Dus: SA


Slide 23 - Slide

Et maintenant?
Lucas is haar broer.
Lucas est _______ frère.

?

Slide 24 - Slide

Et maintenant?
Lucas is haar broer.
Lucas est SON frère.

(1) haar = SON - SA - SES
(2) frère = mannelijk, dus SON

Slide 25 - Slide

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 26 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 27 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin (m).
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 28 - Quiz

Vul in: (Mijn) amis vont au collège.
A
mon
B
mes
C
ma

Slide 29 - Quiz

Vul in: (onze) collège, c'est le Greijdanus
A
nos
B
notre

Slide 30 - Quiz

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk e vrouwelijk is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 31 - Slide

Au travail!
Exercices à faire: 
30abcd, 31abd, 32ab, 33ab
(staat ook op SomToday)

Apprendre: 
G +H

Slide 32 - Slide