Voorbeeld: Mijn broer (verhuizen) vorig jaar naar Amsterdam
1. Het is een persoonsvorm.
2. Het staat in de verleden tijd.
3. Het werkwoord is een zwak werkwoord.
5a. verhuizen - en = verhuiz.
5b. De laatste letter is z. Deze zit niet in 't xKFSCHP.
5c. Ik-vorm = verhuis+de --> verhuisde.