H4 Fa werkwoorden 1 t/m 10

Les bienvenus, chers élèves!
Welkom lieve leerlingen!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les bienvenus, chers élèves!
Welkom lieve leerlingen!

Slide 1 - Slide

Les devoirs
Leren grammaire pronom personnel gramm stencil blz. 17 t/m 20 + maken exc. 25, 27 a, b, c en 37 Chapitre 5 GL (boek en gramm stencil meenemen!) (controle)!!!

Slide 2 - Slide

Toetsen komende periode
Woensdag 19 mei: herkansing Fa deelopdrachten + briefje (eventueel extra oefenen voor wie wil) --> zie materialen elo/magister onder schrijfvaardigheid! (telt 3.5 x)

NB: bonus fotopresentaties worden bij toets deelopdrachten opgeteld (ga ik doen na herkansen) (nog inhalen fotopresentatie Romy, Sofie, Philippe,  Marten, Bram, Maarten)

Slide 3 - Slide

Toetsen komende periode
Dinsdag 24 en woensdag 25 mei: SO WRTS blz. 32 t/m 37 FN + werkwoorden 1 t/m 15 (zie gramm stencil blz. 21 t/m 25) NF/FN
Toetsmoment woensdag 3 juni: Toets Chapitres 4 en 5 + gramm vraagzinnen (zie gramm stencil blz. 15 - 17) en gramm pronom personnel (zie gramm stencil blz. 17 t/m 20) --> zie stencil toetsstof en ook extra oefen PP elo/magister
(herkansbaar, 60 min) (telt 3x)

Slide 4 - Slide

Toetsen komende periode
Donderdag 10 juni: Toets examenteksten + examenvocabulaire FN (alles van het stencil!) (3:1) (telt 3x, niet herkansbaar, 90 min)
Toetsweek: mondeling (5 onderwerpen) --> zie stencil --> in toetsweek op school of via teams! (10 min, niet herkansbaar) 
(telt 2 x)
En ook een bonus bij mondeling luva cito --> 
van 0.1 voor 5,0 -5,4 / 0.2 voor 5,5-6,5 / 0.3 voor 6,6 en hoger

Slide 5 - Slide

Les verbes / Tips om te leren
1. Leer rijtje présent  ---> van de nous-vorm leid je imparfait af  --> -ons eraf  + uitgangen impf (ais/ais/ait/ions/iez/aient) o.v.t.
2. Leer je-vorm futur (zullen) (hoofdregel: infinitief + rijtje 'avoir' --> ai/as/a/ons/ez/ont)  --> + uitgangen --> conditionnel (zouden) zelfde basisvorm alleen + uitgangen impf(ais/ais/ait/ions/iez/aient) 
3. Leer je-vorm passé composé (avoir of être --> + e/s/es)

Slide 6 - Slide

Prendre = nemen
Présent: Je prends / tu prends / il/elle/on prend / nous prenons / vous prenez / ils/elles prennent (ik neem etc.) --> impf van nous --> 
Impf: je prenais / prenais / prenait / prenions / preniez / prenaient (ik nam etc.)
Futur: je prendrai / prendras / prendra / prendrons / prendrez / prendront (ik zal nemen etc.)
Cond: je prendrais / prendrais / prendrait / prendrions / prendriez / prendraient (ik zou nemen etc.)
P.c.: J'ai pris / tu as pris / il/elle/on a pris/nous avons pris/vous avez pris/ils/elles ont pris (ik heb genomen etc.)

Slide 7 - Slide

Aller = gaan
Présent: je vais / tu vas / il/elle/on va / nous allons / vous allez / ils/elles vont (ik ga etc.)
Impf: j'allais / allais / allait / allions / alliez / allaient (ik ging etc.)
Futur: j'irai / iras / ira / irons / irez / iront (ik zal gaan etc.)
Cond: j'irais / irais / irait / irions / iriez / iraient (ik zou gaan etc.)
P.c.: je suis allé(e) / tu es allé(e) / il est allé / elle est allée / nous sommes allé(e)s / vous êtes allé(e)(s) / ils sont allés / elles sont allées (ik ben gegaan etc.)

Slide 8 - Slide

Pouvoir = kunnen / mogen
Présent: je peux / peux / peut / pouvons / pouvez / peuvent (ik kan/mag etc.)
Impf: je pouvais / pouvais / pouvait / pouvions / pouviez / pouvaient (ik kan/mocht etc.)
Futur: je pourrai / pourras / pourra / pourrons / pourrez / pourront (ik zal kunnen / mogen etc.)
Cond: je pourrais / pourrais / pourrait / pourrions / pourriez / pourraient (ik  zou kunnen / mogen etc.)
P.c.: j'ai pu / tu as pu / il/elle/on a pu / nous avons pu / vous avez pu / ils/elles ont pu (ik heb gekund / gemogen)

Slide 9 - Slide

venir = komen
Présent: je viens /  viens / vient / venons / venez  / viennent (ik kom etc.)
Impf: je venais / venais / venait / venions / veniez / venaient (ik kwam etc.)
Futur: je viendrai / viendras / viendra / viendrons / viendrez / viendront (ik zal komen  etc.)
Cond: je viendrais / viendrais / viendrait / viendrions / viendriez / viendraient (ik  zou komen etc.)
P.c.: je suis venu(e) / tu es venu(e) / il/elle/on est venu(e) / nous sommes venu(e)s / vous êtes venu(e)(s) / ils/elles sont venu(e)s (ik ben gekomen)

Slide 10 - Slide

Noteer de juist vorm in het Frans
savoir - tu - imparfait (noteer ook pers.vnw.)

Slide 11 - Open question

Noteer de juist vorm in het Frans
avoir - nous - passé comp (noteer ook pers.vnw.)

Slide 12 - Open question

Noteer de juist vorm in het Frans
faire - ils - présent (noteer ook pers.vnw.)

Slide 13 - Open question

Noteer de juist vorm in het Frans
prendre - ils - futur (noteer ook pers.vnw.)

Slide 14 - Open question

Noteer de juist vorm in het Frans
aller - elle - p.c. (noteer ook pers.vnw.)

Slide 15 - Open question

Noteer de juist vorm in het Frans
venir - il - conditionnel (noteer ook pers.vnw.)

Slide 16 - Open question

welk item is geen imparfait-vorm?
A
vous iriez
B
il savait
C
ils prenaient
D
elle allait

Slide 17 - Quiz

Welke vorm klopt niet?
A
ils allaient
B
nous irons
C
elles sont allées
D
elle a venue

Slide 18 - Quiz

vertaal deze vorm in het Fa:
wij kwamen

Slide 19 - Open question

vertaal deze vorm in het Fa:
u heeft genomen

Slide 20 - Open question

vertaal deze vorm in het Fa:
zij (ils) zullen gaan

Slide 21 - Open question

vertaal deze vorm in het Fa:
u deed / maakte

Slide 22 - Open question

vertaal deze vorm in het Fa:
zij zijn gekomen (vrl mv)

Slide 23 - Open question

Questions?
Vragen?

Slide 24 - Slide

Les devoirs mercredi 12 mai
Leren voor SO WRTS 32 t/m 37 FN en werkwoorden 1 t/m 15 NF/FN

Maken exc. pronom personnel gramm stencil blz. 17 t/m 20 + Chapitre 5 exc. 25, 27 a, b, c en 37  (Boek en gramm stencil meenemen!) (controle)!!! 

Slide 25 - Slide

Les devoirs

Slide 26 - Slide