6.3 en 6.4 Herhaling

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 6.3 en 6.4 - Herhaling
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 6.3 en 6.4 - Herhaling
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerkcontrole.
Herhalingsopdrachten 1 t/m 15 



Slide 2 - Slide

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- heb je de theorie van paragraaf 6.3 en 6.4 nog eens geoefend
- ken je de begrippen van paragraaf 6.3 en 6.4

Leergebiedoverstijgende doelen:
Samenwerkend leren
- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken.
- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen.
Denkvermogen
- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal. 
- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen. 

Slide 3 - Slide

3. Herhaling

Slide 4 - Slide

Wat is geen belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 5 - Quiz

Werknemers betalen belasting en ...
A
BTW
B
Sociale premies
C
Premies
D
AOW

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een indirecte belasting
A
Over een glas alcohol betaal je accijns
B
Over een product in de winkel betaal je btw
C
Over je inkomen betaal je inkomstenbelasting
D
Op een camping betaal je toeristenbelasting

Slide 7 - Quiz

Belasting die de winkelier moet optellen bij de verkoopprijs
A
Verkoopbelasting
B
Consumentenprijs
C
Brutowinstopslag
D
btw

Slide 8 - Quiz

Wie betalen er inkomstenbelasting in Nederland?
A
Iedereen met een uitkering
B
Iedereen die werkt bij een bedrijf
C
Iedereen met een eigen bedrijf
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quiz

Bart werkt als lasser. Elke maand krijgt hij zijn loon op zijn bankrekening gestort. Zijn werkgever houdt een deel van het loon in voor de loonbelasting.
Zijn werkgever betaalt de loonbelasting direct aan de …
A
Belastingdienst
B
Rijksoverheid
C
Rijksbegroting
D
Uitkeringen

Slide 10 - Quiz

Een boek kost exclusief BTW €18,-. De btw is 21%. Wat is de prijs inclusief btw?
A
€ 21,78
B
€ 14,22
C
€ 3,78
D
€ 85,71

Slide 11 - Quiz

Is de verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 12 - Quiz

Wat zijn accijns?

Slide 13 - Open question

Op welke producten zitten accijns?

Slide 14 - Open question

Wat is GEEN voorbeeld van niet-belastingontvangsten?
A
Aardgas
B
Boetes
C
Import
D
Staatsloterij

Slide 15 - Quiz

Wat hoort er op de puntjes te staan?

De rijksbegroting is een overzicht van de verwachte … van het komend jaar.

Slide 16 - Open question

Wat staat er in de Miljoenennota?
A
Toelichting op de rijksbegroting.
B
Toelichting van het Europese beleid.
C
Toelichting van de tweede Kamerleden.
D
De kosten van het Koningshuis.

Slide 17 - Quiz

Wat zal de overheid niet doen als ze een begrotingstekort hebben?

A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 18 - Quiz

Bij een begrotingstekort verwacht de overheid ...
A
meer inkomsten dan uitgaven
B
meer uitgaven dan inkomsten

Slide 19 - Quiz

In welk geval heeft de overheid een begrotingsoverschot?
A
Inkomsten € 263 miljard Uitgaven € 264 miljard
B
Inkomsten € 265 miljard Uitgaven € 266 miljard
C
Inkomsten € 261 miljard Uitgaven € 262 miljard
D
Inkomsten € 268 miljard Uitgaven € 267 miljard

Slide 20 - Quiz

4. Instructie

Slide 21 - Slide

Belasting
Een belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid moeten betalen. 

  • Inkomstenbelasting: belasting die iedereen betaalt die een inkomen heeft.

  • Loonbelasting: je werkgever houdt dat in van je loon en betaalt het aan de belastingdienst. 

  • BTW: bedrijven betalen belasting over hun winst. Deze belasting wordt opgeteld bij de verkoopprijs. 
Soorten belasting
Herhaling 6.3

Slide 22 - Slide

BTW
Wanneer je iets koopt, betaal je daarover de consumentenprijs. Je betaalt dus niet alleen het product, maar ook btw

btw: belasting over de toegevoegde waarde. 

Deze belasting telt de winkelier op bij de verkoopprijs. Alle btw die een winkelier ontvangt, moet die afstaan aan de belastingdienst. 
Herhaling 6.3

Slide 23 - Slide

BTW berekenen

100%          +         21%        =      121%    
of
         100%          +          9%         =     109%         
Prijs exclusief btw + btw = verkoopprijs inclusief btw
Herhaling 6.3

Slide 24 - Slide


                 Bij 21% btw: 


                 
                   Bij 9% btw: 
Prijs excl. btw
100%
€18,-
BTW
21%
€3,78
Verkoopprijs incl. btw
121%
€21,78
Prijs excl. btw
100%
€12,50
BTW
9%
€1,13
Verkoopprijs incl. btw
109%
€13,63
Herhaling 6.3

Slide 25 - Slide

Korte video met uitleg paragraaf 6.3
volgende dia

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Met grote getallen rekenen
Wanneer je met miljoenen en miljarden moet rekenen, kun je het beste de miljarden eerst omrekenen naar miljoenen. 
Herhaling 6.4

Slide 28 - Slide

Nederland heeft 17 miljoen inwoners. De overheid geeft €6,5 miljard uit aan het voortgezet onderwijs.

Hoeveel is dat gemiddeld per inwoner?
Herhaling 6.4

Slide 29 - Open question

Korte video met uitleg paragraaf 6.4
volgende dia

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Zijn er nog vragen? 

Slide 32 - Slide

5. Begeleid inoefenen
We maken klassikaal opdracht 8

Slide 33 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf herhalingsopdrachten 16 t/m 29 op blz. 181.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna maak je de plusopdrachten 22 t/m 26 op blz. 183
timer
1:00

Slide 34 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- heb je de theorie van paragraaf 6.3 en 6.4 nog eens geoefend
- ken je de begrippen van paragraaf 6.3 en 6.4




Slide 35 - Slide

Huiswerk
Huiswerk:
Donderdag 23 juni                   
Herhalingsopdrachten 16 t/m 29

Slide 36 - Slide