6.3 Hoe komt de overheid aan geld? deel 1

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerkcontrole.




Slide 2 - Slide

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je voorbeelden geven van belastingen die we moeten betalen. 
- weet je wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt. 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Samenwerkend leren
- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken.
- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen.
Denkvermogen
- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal. 
- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen. 

Slide 3 - Slide

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept (8 of hoger) --> Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

Waar of niet waar?

"De meeste inkomsten krijgt de overheid via belastingen"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is geen belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 6 - Quiz

BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...
A
belasting over de toenemende waarde
B
belasting tegen waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting over de toegevoegde waarde

Slide 7 - Quiz

Wie maakt wat?
Had je de vragen goed, dan mag je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 33 t/m 40 op blz. 166 t/m 167


De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Slide

Belasting
Een belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid moeten betalen. 

  • Inkomstenbelasting: belasting die iedereen betaalt die een inkomen heeft.

  • Loonbelasting: je werkgever houdt dat in van je loon en betaalt het aan de belastingdienst. 

  • BTW: bedrijven betalen belasting over hun winst. Deze belasting wordt opgeteld bij de verkoopprijs. 
Soorten belasting

Slide 9 - Slide

BTW
Wanneer je iets koopt, betaal je daarover de consumentenprijs. Je betaalt dus niet alleen het product, maar ook btw

btw: belasting over de toegevoegde waarde. 

Deze belasting telt de winkelier op bij de verkoopprijs. Alle btw die een winkelier ontvangt, moet die afstaan aan de belastingdienst. 

Slide 10 - Slide

BTW berekenen

100%          +         21%        =      121%    
of
         100%          +          9%         =     109%         
Prijs exclusief btw + btw = verkoopprijs inclusief btw
Herhaling*

Slide 11 - Slide


                 Bij 21% btw: 


                 
                   Bij 9% btw: 
Prijs excl. btw
100%
€18,-
BTW
21%
€3,78
Verkoopprijs incl. btw
121%
€21,78
Prijs excl. btw
100%
€12,50
BTW
9%
€1,13
Verkoopprijs incl. btw
109%
€13,63
Herhaling*

Slide 12 - Slide

5. Begeleid inoefenen
We maken klassikaal opdracht 40.

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf 6.3 opdracht 33 t/m 40 
op blz. 166 t/m 167


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna maak je de plusopgaven 14 t/m 17 op blz. 182/183
timer
1:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- kun je voorbeelden geven van belastingen die we moeten betalen?
- weet je wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt?




Slide 15 - Slide

Huiswerk
Huiswerk:
Dinsdag                          
6.3 opdracht 26 t/m 32

Slide 16 - Slide