Hoofdstuk 3 paragraaf 4

Hoofdstuk 3



Water als oplosmiddel
paragraaf 4
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3



Water als oplosmiddel
paragraaf 4

Slide 1 - Slide

paragraaf 4
water als oplosmiddel
Theorieboek blz. 141

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling H3.3
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting/Vragen 3.4  

Slide 3 - Slide

Onthouden!

Temperatuur meet je met een thermometer.
Een vloeistofthermometer bestaat uit:
• een stijgbuis met daarnaast een schaalverdeling;
• een reservoir.
De eenheid van temperatuur is graden Celsius (°C).
De temperatuur van smeltend ijs is 0 °C.
De temperatuur van kokend water is 100 °C.
Het smeltpunt van water is 0 °C.
Het smeltpunt van water en het vriespunt van water zijn hetzelfde (0 °C).
Het kookpunt van water is 100 °C.




Slide 4 - Slide

Lees H3.4 
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
3.4.1 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een mengsel en een zuivere stof.
3.4.2 Je kunt uitleggen wat een oplossing is.
3.4.3 Je kunt voorbeelden noemen van oplossingen.
3.4.4 Je kunt drie manieren noemen waardoor je iets sneller kunt oplossen.
3.4.5 Je kunt beschrijven wat een suspensie is.
3.4.6 Je kunt voorbeelden noemen van suspensies.

Slide 6 - Slide

Introductie
Soms drink je gewoon een glas water uit de kraan. Soms maak je met water een andere drank. Bijvoorbeeld limonade of thee. Water kun je gebruiken als oplosmiddel.

Slide 7 - Slide

water kun je gebruiken als oplosmiddel
A
B
C
in welk glas water is zout opgelost?

Slide 8 - Slide

Mengen betekent twee stoffen bij elkaar doen
Met welke stof kan dit glas gemengt zijn?
Twee stoffen bij elkaar noem je een mengsel
Een mengsel bestaat altijd uit twee of meer stoffen

Slide 9 - Slide

Oplossing
Een oplossing is altijd helder. Wat wil dat zeggen?
Je doet suiker in de thee en gaat dit goed roeren.
Het lijkt of de suiker verdwijnt. Maar dit is niet zo.
wat gebeurt er?

Slide 10 - Slide

Snel oplossen
Je kunt op 3 manieren het oplossen versnellen
- door het oplosmiddel warm te maken
- door te roeren
- door de stof die je wilt oplossen , heel ....... te maken

Slide 11 - Slide

Suspensie
Een mengsel van een en kleine stukjes vaste stof, noem je een suspensie
Een suspensie is altijd troebel 
Wat wil dat zeggen?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

We gaan nu de volgende opgaven maken
36 en 37
Bladzijde 162
timer
20:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Onthouden!

Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen bij elkaar.
Een zuivere stof bestaat uit één stof.
Bij oplossen valt een stof in heel kleine deeltjes uit elkaar.
Het oplosmiddel is de vloeistof waarin je een stof oplost.
Een oplossing is altijd helder en soms gekleurd.
Helder betekent dat je erdoorheen kunt kijken.
In een suspensie zitten kleine stukjes vaste stof in een vloeistof.
Een suspensie is altijd troebel en gekleurd.
Troebel betekent dat je er niet doorheen kunt kijken.


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide