State = stel. Noem in een of enkele woorden je argument.
Explain = uitleggen. Leg uit waarom dit argument een goed kloppend argument is.
Illustrate = illustreer / maak het beeldend. Geef voorbeelden (in dit geval: uit het gelezen boek) die voor de luisteraar duidelijk maken wat je bedoelt met jouw beoordeling.
De algemene beoordeling is: het boek is mooi.
State: (het boek is mooi, want…) het boek maakt me op een mooie manier verdrietig.
Explain: lange tijd durft August niet naar school door hoe hij eruitziet. Als hij eenmaal toch naar school gaat, wordt hij in eerste instantie gepest. Dit maakte mij verdrietig. Ik kan me niet voorstellen hoe het is om niet naar school te durven. Doordat het heel realistisch en vanuit de ik-persoon is beschreven, leefde ik erg met August mee, alsof het mijzelf overkwam. Dit alles maakte mij verdrietig op een mooie manier, want ik maak dit gelukkig niet echt mee, maar hierdoor heb ik wel meer begrip gekregen voor mensen met een gezichtsaandoening.
Illustrate: ik had aan het begin van het boek al een brok in mijn keel. Ik citeer: 'Ik heet August, trouwens. Ik ga niet beschrijven hoe ik eruitzie. Wat je ook denkt, ik weet bijna zeker dat het erger is.' Het is erg verdrietig dat iemand zichzelf op zo’n manier voorstelt!