week 02 les 2

Let op! 
In verband met online toets: zorg dat je in Lesson Up zit met de klassencode en dat je je aanmeldt met je voor-en achternaam!!!

A2C = KUNIP

Jill / Kimiya / Jens jullie staan nog niet in de klassenlijst.


1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Let op! 
In verband met online toets: zorg dat je in Lesson Up zit met de klassencode en dat je je aanmeldt met je voor-en achternaam!!!

A2C = KUNIP

Jill / Kimiya / Jens jullie staan nog niet in de klassenlijst.


Slide 1 - Slide

Chapitre 3        Affaires de famille

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kent de woordjes van Les 3.
  2. Je kunt de regelmatige werkwoorden op -ER / -RE / -IR vervoegen in de présent / imparfait / passé composé

Slide 3 - Slide

Programma
  1. Zelfstandig: leren werkwoorden op ER / RE / IR
  2. Evaluatie / quiz
  3. Huiswerk

Slide 4 - Slide

Je leert / oefent zelfstandig met de werkwoorden op verbuga.eu
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Kies de juiste vorm

(travailler / présent) tu ...
A
tu travaillais
B
tu travaille
C
tu travailles
D
tu as travaillé

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm

(chanter / passé composé) Il...
A
il a chanté
B
il a chantée
C
il chante
D
il chantait

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm

(parler / imparfait) je ...
A
je parle
B
je parlais
C
j'ai parlé
D
je parles

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm

(vendre / présent) ils ...
A
ils vendent
B
ils vendrent
C
ils vedaient
D
ils ont vendu

Slide 9 - Quiz

kies de juiste vorm

(rendre / passé composé) vous ...
A
vous avez rendré
B
vous avez rendu
C
vous avez rendus
D
vous êtes rendus

Slide 10 - Quiz

kies de juiste vorm

(perdre / imparfait) Je ...
A
je perdrai
B
je perdrait
C
je perdais
D
j'ai perdu

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm

(finir / présent) ils ...
A
ils ont fini
B
ils finirissent
C
ils finissaient
D
ils finissent

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm

(choisir / imparfait) vous ...
A
vous choisissiez
B
vous choisissez
C
vous avez choisi
D
vous choisiez

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm

(réussir / passé composé) elle...
A
elle a réussie
B
elle réusis
C
elle a réussi
D
elle réussissait

Slide 14 - Quiz

Les devoirs 
Leren:

Alvast leren voor de toets in de toetsweek.

Chapitre 1 en 2 alle woordjes en zinnetjes FN

Slide 15 - Slide