11.5 Opname van voedingsstoffen

11.5 
Opname van voedingsstoffen 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

11.5 
Opname van voedingsstoffen 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je legt het verband uit tussen de bouw van de dunne darm en zijn opnamecapaciteit. 
Je beschrijft de opname van wateroplosbare en vetoplosbare voedingsstoffen. 
Je beschrijft de bijdrage van de lever aan de verwerking van vetachtige stoffen. 

Slide 2 - Slide

verteringsstelsel
Hier zie je het verteringsstelsel. Waar vindt opname van voedingsstoffen plaats?

Slide 3 - Slide

Darmepitheel
  • Groot oppervlak door darmplooien, darmvlokken en microvilli
  • Passief en actief transport
  • Resorptie via transporteiwitten

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tight junctions
Voorkomen dat stoffen langs de cellen gaan

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

resorptie van voedingsstoffen
Passief transport:
Transport van deeltjes van een hoge naar een lage concentratie waar geen energie voor nodig is.

Vetachtige stoffen: glycerol en monoglyceriden gaan door de celmembraan ( net als zuurstof en CO2) 

 water  (osmose) (door membraan eiwitten) gefaciliteerd transport

Slide 9 - Slide

   actief transport
                      - kost energie (er wordt ATP voor gebruikt)

- gaat door speciale transport eiwitten in een semipermeabel membraan (celmembraan)

- gaat tegen de concentratie gradient in.

Slide 10 - Slide

                      - kost energie (er wordt ATP voor gebruikt)

- gaat door speciale transport eiwitten in een semipermeabel membraan (celmembraan)

- gaat tegen de concentratie gradient in.

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

In de darmcel 

1. worden weer vetten gemaakt uit glycerol en vetzuren
2. worden vetdruppels verpakt (chylomicronen)
3. verlaten chylomicronen de cel dmv exocytose
4. komen in het lymfevat!!!!
niet in het bloedvat
resorptie van vetten

Slide 13 - Slide

Vetstofwisseling
  • Via het lymfevatenstelsel komen grote vetzuren als chylomicronen in de ondersleutelbeenader terecht
  • Daarna via het bloedvatenstelsel waarbij vetzuren afgegeven worden aan organen, waaronder de lever
  • In de lever verwerkt tot andere vetachtige stoffen zoals cholesterol
  • Verpakt in blaasjes om verder vervoerd te worden
  • LDL blaasjes bevatten weinig eiwitten om het vet heen, HDL blaasjes bevatten veel eiwitten. LDL kan hierdoor vet verliezen in de bloedvaten en ophopen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video