15 november

Unit: Wie ben ik? 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Unit: Wie ben ik? 

Slide 1 - Slide

Schedule today

Slide 2 - Slide

New wordlist
https://quizlet.com/_alsp4k?x=1qqt&i=3klu0p

Laya please have a look and add the pictures :) thank you
and you can continue reading 

Slide 3 - Slide

conjugating verbs-changes in the stem

zitten-jij zit (and not jij zitt)
schrijven-jij schrijft-the v turns into f
lezen-jij leest-the z turns into s
praten-long aa sound-
ik praat, jij praat, wij praten - a turns into aa in singular

Slide 4 - Slide

Is jij behind the verb?
In a question, the verb is in first position in the sentence. 
Ga je naar huis?
Drink je thee?
The t is dropped. In the basic sentence when the verb is behind the subject you do add a t:
Je gaat naar huis.
Je drinkt thee. 

Slide 5 - Slide

Bijvoorbeeld (for example)
Jij hebt een mooi boek.
Je luistert goed.
Je tekent een fiets.

Roy please do les 6. Finished? Practise word list quizlet.

 

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden
adjectives
Het haar is mooi.
Het mooie haar.

Slide 7 - Slide

Adjectives
Een bijvoeglijk naamwoord:
- gives information about the noun it belongs to
- it can be before or behind the noun:
bijvoorbeeld: De blauwe trui is kapot.
De kapotte blauwe trui.
De kapotte blauwe trui is te klein.
De te kleine, kapotte blauwe trui.


Slide 8 - Slide

When do you use an -e behind the adjective?
This depends on the article of the noun. A de woord gets an e. 
de aardige man - een aardige man 

A het woord does not. 
het leuke huis 

But when the article is indefinite you drop the e
een leuk huis

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Laya
Les 12 bijvoeglijke naamwoorden

Slide 11 - Slide

Practise descriptions in
Dutch

Slide 12 - Slide

Phrases
Hij/zij heeft ...
Hij/zij is ...

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Task
Find a well know character from a movie that the other students have to describe.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide