Herhaling cursus 5 Grammatica + bijvoeglijk

Lezen
timer
5:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lezen
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Cursus 5 Grammatica

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat werkwoorden zijn.
  • Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden. 
  • Je herkent lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.
  • Je kunt het onderwerp van een zin vinden.
  • Je weet wat bijvoeglijk naamwoorden zijn.

Slide 3 - Slide

Lesprogramma

  1. Gezamenlijk oefenen
  2. Nieuwe lesstof

  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken

  5. Les gezamenlijk afsluiten

Slide 4 - Slide

1. Gezamenlijk oefenen
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 5 - Slide

In een (goede) zin staat altijd één werkwoord.
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 7 - Quiz

Er zijn drie lidwoorden.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

A
Stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm.
B
Maak van een zin een ja/nee-vraag.

Slide 9 - Quiz

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het, een
B
namen van mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen
C
bijvoeglijke naamwoorden
D
geen idee

Slide 10 - Quiz

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?
zelfstandig naamwoord
lidwoord
werkwoord
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 11 - Drag question

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?
onderwerp
persoonsvorm
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 12 - Drag question

2. Nieuwe lesstof
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 13 - Slide

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het, een
B
rood, groen, geel
C
fiets, koe, paard

Slide 14 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.

voorbeeld: De groene appel. "Groene" zegt iets over "de appel" en is dus een bijvoeglijk naamwoord.

Een bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk!
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord schrijf je met -en.

Slide 15 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.

Slide 17 - Slide

3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 18 - Slide

tegenwoordige tijd
Iets dat nu, op dit moment, gebeurt of wordt gedaan.
Voorbeeld: Ik ga naar huis. Ik maak mijn huiswerk.
Wat?
Wat gaan we doen?
We gaan oefenen met werkwoorden. We gaan werken aan cursus 5 Grammatica Mixopdrachten (rode boek) of cursus 5 Grammatica §5 bijvoeglijk naamwoord (blauwe boek).

Cloudwise > Nieuw Nederlands > Cursus 5 Grammatica > mixopdrachten of §5 bijvoeglijk naamwoord.
Hoe?
Hoe gaan we dit aanpakken?
Dat gaan we doen door zelfstandig in stilte te werken. Dit doe je op jouw Chromebook.
Hulp?
Bij wie kun je hulp vragen?
Tijdens het zelfstandig werken kun je op fluistertoon hulp vragen aan je buurman/buurvrouw. 
Komen jullie er samen niet uit? Steek dan je hand op en mevrouw Martens komt helpen.
Tijd?
Hoelang hebben we daar de tijd voor?
Je gaat 15 minuten zelfstandig werken.
Uitkomst?
Wat doen we met de uitkomst?
Tijdens het nabespreken gaan we controleren hoe goed we het lidwoord, zelfstandig naamwoord en onderwerp kunnen vinden.
Klaar?
Wat mag je doen als je klaar bent?

1. Werken aan andere paragrafen (1 t/m 4) van cursus 5 Grammatica.
2. Werken aan cursus Lezen §7 of §8.
3. Werken aan cursus 2 Media.

Slide 19 - Slide

4. Nabespreken
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 20 - Slide

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 21 - Slide

Wat zijn werkwoorden?

Slide 22 - Slide

Bedenk een zin met twee werkwoorden.

Wat is de persoonsvorm van die zin?

Slide 23 - Slide

Bedenk een zelfstandig naamwoord.

Slide 24 - Slide

Lars fietst in een kwartier naar het nieuwe centrum van de stad.

Slide 25 - Slide

Boos gooide Tirza de ijzeren deur dicht.

Slide 26 - Slide

Bij de grijze halfpipe zag ik Michiel met zijn nieuwe longboard.

Slide 27 - Slide

6. Les gezamenlijk afsluiten
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 28 - Slide

Hoe heb ik vandaag meegedaan?

Slide 29 - Slide

Hoe heeft mevrouw Martens het vandaag gedaan?

Slide 30 - Slide

Huiswerk maandag 19 juni
Cursus 5 grammatica 
Rode boek: mixopdrachten
Blauwe boek: §5 bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Slide