herhaling elektriciteit klas 2

welkom
hoofdstuk Elektriciteit
vandaag:
herhaling alles klas 2
start lesstof klas 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

welkom
hoofdstuk Elektriciteit
vandaag:
herhaling alles klas 2
start lesstof klas 3

Slide 1 - Slide

Herhaling klas 2
Om een apparaat te laten werken heb je een gesloten stroomkring nodig. 

Hierin is een spanningsbron nodig, 
bedrading waarin de elektrische energie vervoert wordt
en één op meerdere apparaten. 

Slide 2 - Slide

Belangrijke begrippen
Stroomsterkte
Spanning
Serie-schakeling
Parallel-schakeling
Vermogen

Weet jij nog hoe het allemaal zit? 

Slide 3 - Slide

pak je laptop en doe mee met de lessonup

Slide 4 - Slide

Stroomsterkte maar wat was dat ook alweer?
A
het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
B
hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt.
C
de hoeveelheid geleverde energie

Slide 5 - Quiz

Spanning maar wat was dat ook alweer?
A
het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
B
hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt.
C
de hoeveelheid geleverde energie

Slide 6 - Quiz

Spanning en stroomsterkte
Spanning is de elektrische energie die elk deeltje meeneemt. 

Stroomsterkte is de hoeveelheid deeltjes die elke seconde langskomen

Slide 7 - Slide

Vergelijk het met tankauto's

Stroomsterkte is het aantal vrachtwagen dat per uur langsrijdt. 

Spanning is hoe ver de tankauto's gevuld zijn met benzine

Slide 8 - Slide

Serie/parallel
Serie: 
alle apparaten zitten in één stroomkring. 

Parallel: 
Elk apparaat heeft zijn eigen stroomkring.

Slide 9 - Slide

Stroomsterkte
Serie: 
De stroomsterkte is overal gelijk. 

Parallel: 
De stroomsterkte is verdeeld over de verschillende 'kringen'

Slide 10 - Slide

Spanning
Serie: 
De spanning verdeeld over de verschillende 'kringen'

Parallel: 
De spanning is overal gelijk


Slide 11 - Slide

Vermogen
wat was dat ook alweer?
A
Het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
B
Hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt
C
Hoeveelheid elektrische energie een apparaat per seconde gebruikt
D
De stroomsterkte x de spanning

Slide 12 - Quiz

Vermogen
De hoeveelheid elektrische energie dat een apparaat per seconde gebruikt.

Je berekent dit met de volgende formule: 
Vermogen = stroomsterkte x spanning

Slide 13 - Slide

Welke lampjes gaan aan, als ik schakelaar 1, 2 en 3 indruk?
A
Lampje 1 en 2
B
Lampje 1 en 3
C
Lampje 1, 2 en 3

Slide 14 - Quiz

Welke lampjes gaat uit, als ik schakelaar 2 en 3 indruk?
A
Lampje 1 en 2
B
Lampje 2 en 3
C
Lampje 1 en 3
D
Lampje 1, 2 en 3

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er als lampje 3 stuk gaat?
A
Lampje 2 en 4 blijven branden.
B
Lampje 2 en 4 gaan uit.

Slide 16 - Quiz

Bekijk het symbool uit de afbeelding. Waar staat het symbool voor?
A
Een stroommeter
B
Een lampje
C
Een bel
D
Een spanningsmeter

Slide 17 - Quiz

Sleep de naam en de functie naar het juiste deel van de onderste draad.
koper
kunststof
geleider
isolator

Slide 18 - Drag question

de stroomsterkte wordt gemeten met een..
A
voltmeter
B
ampèremeter
C
weerstandmeter

Slide 19 - Quiz

Hoeveel verschillende stroomkringen bevat een serieschakeling van
4 lampjes?
A
1
B
2
C
4
D
dit kun je niet zeggen

Slide 20 - Quiz

Door een lampje gaat een stroom van 2A. De spanning is 6V. Hoe groot is het vermogen van het lampje?
A
0,333 W
B
3 W
C
8 W
D
12 W

Slide 21 - Quiz

Vul in...
0,375 A =……………. mA

Slide 22 - Open question

Aan de slag!
maak introductie hoofdstuk 1 opdracht 1 t/m 6. (in je boek/schrift)

klaar? beginnen met lezen paragraaf §1.1 elektrische energie opwekken.
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Slide 23 - Slide