herhaling elektriciteit klas 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

welkom

hoofdstuk Elektriciteit

vandaag:

herhaling hoofdstuk 4

Herhaling hoofdstuk 4

Om een apparaat te laten werken heb je een gesloten stroomkring nodig. 

Hierin is een spanningsbron nodig, 
bedrading waarin de elektrische energie vervoert wordt
en één op meerdere apparaten. 

Belangrijke begrippen

Stroomsterkte
Spanning

Serie-schakeling

Parallel-schakeling

Vermogen

Weet jij nog hoe het allemaal zit? 

Pak je laptop en doe mee met de lessonup

Stroomsterkte maar wat was dat ook alweer?

1. het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
2. hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt.
3. de hoeveelheid geleverde energie

Spanning maar wat was dat ook alweer?

1. het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
2. hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt.
3. de hoeveelheid geleverde energie

Spanning en stroomsterkte

Spanning is de elektrische energie die elk deeltje meeneemt. 

Stroomsterkte is de hoeveelheid deeltjes die elke seconde langskomen

Vergelijk het met tankauto's

Stroomsterkte is het aantal vrachtwagen dat per uur langsrijdt. 

Spanning is hoe ver de tankauto's gevuld zijn met benzine

Serie/parallel

Serie: 
alle apparaten zitten in één stroomkring. 

Parallel: 
Elk apparaat heeft zijn eigen stroomkring.

Stroomsterkte

Serie: 
De stroomsterkte is overal gelijk. 

Parallel: 
De stroomsterkte is verdeeld over de verschillende 'kringen'

Spanning

Serie: 

De spanning verdeeld over de verschillende 'kringen'

Parallel: 
De spanning is overal gelijk

Vermogen
wat was dat ook alweer?

1. Het aantal deeltjes dat per seconde langs komt
2. Hoeveel elektrische energie elk deeltje meeneemt
3. Hoeveelheid elektrische energie een apparaat per seconde gebruikt
4. De stroomsterkte x de spanning

Vermogen

De hoeveelheid elektrische energie dat een apparaat per seconde gebruikt.

Je berekent dit met de volgende formule: 
Vermogen = stroomsterkte x spanning

Welke lampjes gaan aan, als ik schakelaar 1, 2 en 3 indruk?

1. Lampje 1 en 2
2. Lampje 1 en 3
3. Lampje 1, 2 en 3

Welke lampjes gaat uit, als ik schakelaar 2 en 3 indruk?

1. Lampje 1 en 2
2. Lampje 2 en 3
3. Lampje 1 en 3
4. Lampje 1, 2 en 3

Wat gebeurt er als lampje 3 stuk gaat?

1. Lampje 2 en 4 blijven branden.
2. Lampje 2 en 4 gaan uit.

Bekijk het symbool uit de afbeelding. Waar staat het symbool voor?

1. Een stroommeter
2. Een lampje
3. Een bel
4. Een spanningsmeter

Wat voor soort
schakeling is dit?

1. serieschakeling
2. gemengde schakeling
3. parallelschakeling

Hoe groot is de stroomsterkte op de stippellijntjes?

1. 2 A
2. 10 A
3. 12 A
4. 8A

Hoeveel Ampère gaat er door het onderste lampje?

1. 0,4 A
2. 2,0 A
3. 1,6 A
4. 2,4 A

Hoeveel Ampère gaat er door het rechter lampje?

1. 0,4 A
2. 2,0 A
3. 1,6 A
4. 2,4 A

Sleep de naam en de functie naar het juiste deel van de onderste draad.

koper

kunststof

geleider

isolator

De stroomsterkte wordt gemeten met een..

1. voltmeter
2. ampèremeter
3. weerstandmeter

Hoeveel verschillende stroomkringen bevat een serieschakeling van
4 lampjes?

1. 1
2. 2
3. 4
4. dit kun je niet zeggen

Door een lampje gaat een stroom van 2A. De spanning is 6V. Hoe groot is het vermogen van het lampje?

1. 0,333 W
2. 3 W
3. 8 W
4. 12 W

Vul in...
0,375 A =……………. mA

Aan de slag!

Maak de oefentoets in het online lesmateriaal.