Herhalingsvragen bij de lessen hijsen met grondverzetmachines
43 vragen.
1 / 44
next
Slide 1: Slide
TechniekMBOStudiejaar 3
This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Herhalingsvragen bij de lessen hijsen met grondverzetmachines
43 vragen.
Slide 1 - Slide
Aan welke eisen moet je minimaal voldoen bij het (beperkt)hijsen met grondverzetmachines?
A
Het hijsen moet verband houden met grondverzet werkzaamheden.
B
Je moet een aantoonbare opleiding hebben gehad
C
Je moet binnen de capaciteit van de machine blijven
D
A,B,C
Slide 2 - Quiz
Wat is de reden van alle wetten en regels tijdens het hijsen?
A
Het wordt expres moeilijk gemaakt zodat niet iedereen het kan.
B
Zodat je op school iets te leren hebt.
C
Zodat er minder ongelukken gebeuren
D
A,B,C
Slide 3 - Quiz
Wat wil men bevorderen met de machinerichtlijn?
Slide 4 - Open question
Vanaf welk bouwjaar moeten machines een CE-keurmerk hebben?
A
2000
B
2010
C
1990
D
1995
Slide 5 - Quiz
Wat is de naam van het document waarin de fabrikant verklaart dat de machine aan alle gestelde eisen voldoet?
Slide 6 - Open question
Als machines of gereedschap voldoet aan de machinerichtlijnen, Kun je dat herkennen aan,….?
A
Het certificaat
B
Typenummer
C
CE keurmerk
D
Aan de kleurcode
Slide 7 - Quiz
Welke dingen staan er onder andere in een kraanboek?
A
fabrikant, merk, type, kleur
B
kleur, fabrikant, serienummer, merk
C
Serienummer, type, merk, fabrikant
D
Reparaties, bak inhoud, merk, fabrikant
Slide 8 - Quiz
Wie zijn verantwoordelijk voor het veilig gebruiken en in goede staat houden van hijsmiddelen?
A
Werkgever
B
Werknemer
C
Werkgever en Werknemer
D
Keuringsinstantie
Slide 9 - Quiz
Wat mag ik hijsen met een machine bestemd voor beperkt hijsen?
A
Een raamkozijn voor de timmerman
B
Een rioolbuis
C
Alle drie
D
Een stapel steigerplanken
Slide 10 - Quiz
Wie doet de dagelijkse controles aan het hijsgereedschap?
Slide 11 - Open question
Wie doet de inspectie aan de machine en welke inspectietermijn is er?
A
Een deskundige doet dit 1 keer per jaar
B
Een deskundige doet dit 1 keer per 4 jaar
C
De baas doet dit als hij tijd heeft
D
De machinist doet dit elke dag
Slide 12 - Quiz
Door wie wordt het kettingwerk gekeurd? En hoe lang is de keuring in het algemeen geldig?
A
Een gecertificeerd persoon doet dit elk half jaar
B
De baas doet dit als je het gereedschap moet gebruiken
C
Een gecertificeerd persoon bij een gecertificeerde instelling elke 4 jaar
D
De machinist kan dat best zelf
Slide 13 - Quiz
Bij welk percentage gaat de overlastsignalering in werking?
A
75% van het kantelmoment
B
50% van de kantelgewicht
C
87% van het hydraulisch vermogen
D
Antwoord A en C
Slide 14 - Quiz
Welk(e) document(en) moeten aanwezig zijn voordat ik mag (beperkt)hijsen?
A
De laatste tankbon
B
CE-verklaring
C
Kraanboek
D
Kraanboek en
CE-verklaring
Slide 15 - Quiz
Wat moet er minimaal op/bij de machine zijn om te mogen hijsen?
Slide 16 - Open question
Wat controleer ik aan een slangbreukbeveiliging bij aanvang van het werk?
A
De capaciteit
B
Controle op lekkage
C
De kleurcodering
D
Het hefvermogen
Slide 17 - Quiz
Als je met een grondverzetmachine met beperkte hijsfunctie hijst, gelden bepaalde voorschriften. Welke documenten moeten aanwezig zijn en aan welke eisen moet de machine voldoen?
Keuringssticker en kraanboek (logboek) aanwezig, rupsonderstel.
Slide 18 - Quiz
Wat moet er altijd op een stuk hijsgereedschap vermeld staan?
A
Bouwjaar
B
WLL (Work Load Limit)
C
De naam van het soort hijsgereedschap
D
De naam van de eigenaar
Slide 19 - Quiz
Door wie wordt de keuring van de machine, de uitrustingstukken en de hijsgereedschappen uitgevoerd?
A
Een gecertificeerde persoon of instelling
B
Een deskundige persoon of deskundige instelling
C
De machinist
D
SZW (Arbeidsinspectie)
Slide 20 - Quiz
Wie controleert voor gebruik of de hijsmiddelen in orde zijn?
A
De werkgever
B
De uitvoerder
C
De machinist
D
De grondwerker
Slide 21 - Quiz
Elke 3 maanden inspecteren. Jaarlijks keuren en beproeven.
Jaarlijks inspecteren.
4-jaarlijks keuren.
Jaarlijks inspecteren.
eenmalige certificering bij nieuwe levering
Slide 22 - Drag question
Wat is de maximale buitenhoek die je mag gebruiken?
Slide 23 - Open question
wat is de definitie van hijsen?
A
Hijsen is verplaatsen van vrij hangende last
B
Hijsen is verplaatsen van last
C
Hijsen is diagonaal verplaatsen van materialen
D
Hijsen is het oppakken en neerzetten van dingen
Slide 24 - Quiz
De gebruiksfactor van kettingwerk is:
A
5
B
2
C
7
D
4
Slide 25 - Quiz
Zie tekening.
Hoe groot mag de buitenhoek (1) van deze staalkabel maximaal zijn? De kabel zit vast aan een oogbout.
A
15°
B
30°
C
45°
D
60°
Slide 26 - Quiz
Wat is voor de machinist de belangrijkste informatie op het label van een hijsband?
A
Breeksterkte
B
Gebruikscoëfficiënt
C
Werklastfactor
D
Werklast
Slide 27 - Quiz
Welke drie gegevens moeten er minimaal op het label van hijsgereedschap staan?
A
Certificaatnummer, keuringsdatum, WLL
B
Keuringsdatum, WLL, gewicht
C
Certificaatnummer, gewicht, lengte
D
Lengte, WLL, certificaatnummer
Slide 28 - Quiz
Wat is een werklastfactor?
Slide 29 - Open question
Wat is de werklastfactor gestropt?
Slide 30 - Open question
Wat is de werklastfactor van een tweesprong in een hoek van 0-45 graden.
A
1
B
1,7
C
1,5
D
1,4
Slide 31 - Quiz
Wat is de gebruiksfactor(veiligheidsfactor) van een kunststofhijsband?
A
1
B
5
C
7
D
4
Slide 32 - Quiz
Een hijsband met een WLL van 1000 kg is stroppend om een rioolbuis geslagen. Wat is de maximale last die je mag hijsen?
A
1400 kg
B
1250 kg
C
1000 kg
D
800 kg
Slide 33 - Quiz
Een tweesprong is samengesteld uit twee losse lengen met elk een WLL van 1 ton. Je maakt beide hijsbanden stroppend vast. Wat mag de massa van de last maximaal zijn bij een buitenhoek van 30°?
A
800 kg
B
1000 kg
C
1120 kg
D
2000 kg
Slide 34 - Quiz
Als je gebruik maakt van een tweesprong om een last op te hijsen, wat is dan de meest gunstige buitenhoek.
A
Tussen de 45 en 60 graden.
B
Tussen de 0 en 30 graden.
C
Tussen de 30 en 45 graden.
D
Groter dan 60 graden.
Slide 35 - Quiz
Je wilt een palletvork belasten. Hoe weet je hoe zwaar je de palletvork kunt belasten?
A
Je schat hoe zwaar de last is.
B
Je kijkt naar de aangegeven werklast.
C
Je zoekt dit op in de hijstabel.
D
Je zoekt dit op in het kraanboek.
Slide 36 - Quiz
Wat heeft de Machinerichtlijn te maken met hijsgereedschappen?
A
In deze richtlijn staan de minimum veiligheids- en gezondheidseisen.
B
Deze richtlijn bevat de onderhoudsvoorschriften.
C
In deze richtlijn staan de Nederlandse keuringseisen.
D
In deze richtlijn staat beschreven voor welke hijswerkzaamheden je een bepaald hijsgereedschap mag gebruiken.
Slide 37 - Quiz
Waardoor wordt de werklastfactor van een strop bepaald?
A
Door de werklast en de gebruiksfactor.
B
Door de gevormde buitenhoek en de manier van aanslaan.
C
Door de gevormde buitenhoek en de soort eindverbindingen.
D
Door de manier van aanslaan en de WLL.
Slide 38 - Quiz
Je hebt een viersprong met een WLL van 4500 kg. Je gebruikt van deze viersprong maar één ketting. Tot hoeveel kg mag je deze ketting belasten?
A
1125kg
B
2250kg
C
3000kg
D
4500kg
Slide 39 - Quiz
Je slaat met een tweesprong een last aan. De lengte (l) van een part is 2 m. Je neemt met je rolmaat de afstand tussen de aanslagpunten op en je meet 3150 mm. Hoe groot is nu de buitenhoek?
A
Groter dan 60 graden.
B
Tussen de 45 en 60 graden.
C
Tussen 0 en 45 graden.
D
Tussen 0 en 30 graden.
Slide 40 - Quiz
Bij hoeveel procent insnijding mag je een hijsband niet meer gebruiken?
A
5%
B
10%
C
20 %
D
Dit is afhankelijk van de breedte van de hijsband.