H2 Soorten en relaties deel 1

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Is het tolerantiegebied van een organisme een biotische factor of een abiotische factor?
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het voor een vis als de temperatuur onder zijn tolerantiegebied komt?
A
hij gaat meteen dood
B
hij kan niet meer voortplanten
C
hij gaat na een tijdje dood
D
hij heeft geen zin meer in biologie

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Het tweede deel van de wetenschappelijke naam is de soortnaam
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Twee olifanten hebben als wetenschappelijke namen: Loxodonta africana en Elephas maximus. Behoren deze tot dezelfde soort? En tot hetzelfde geslacht?
A
Wel dezelfde soort, niet hetzelfde geslacht.
B
Wel dezelfde soort, ook hetzelfde geslacht.
C
Niet dezelfde soort, niet hetzelfde geslacht.
D
Niet dezelfde soort, wel hetzelfde geslacht.

Slide 10 - Quiz

Twee vogels hebben de volgende wetanschappelijke naam: Gallus domesticus en Passer domesticus. Behoren deze tot dezelfde soort? En tot hetzelfde geslacht?
A
Wel dezelfde soort, niet hetzelfde geslacht.
B
Wel dezelfde soort, ook hetzelfde geslacht.
C
Niet dezelfde soort, niet hetzelfde geslacht.
D
Niet dezelfde soort, wel hetzelfde geslacht.

Slide 11 - Quiz

Uitleg bij vorige vraag
Wanneer de geslachtsnaam (1e naam) verschillend is, dan kunnen twee organismen al niet meer tot dezelfde soort behoren. De organismen uit de vorige vraag waren de tamme kip en de huismus. Beide domesticus (latijn voor 'in of rond het huis') maar verder heel verschillend!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

De aardappels in één veld zijn vaak een kloon. Welke uitspraak is dan waar?
A
Ze hebben allemaal ander DNA
B
Ze hebben allemaal exact hetzelfde uiterlijk
C
Ze zijn allemaal even vatbaar voor ziektes

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Horen alle graskarpers in een vijver tot één populatie? En horen alle graskarpers in Nijverdal tot één populatie?
A
In een vijver wel, in Nijverdal niet
B
In een vijver niet, in Nijverdal wel
C
Beide wel
D
Beide niet

Slide 20 - Quiz

In mijn achtertuin groeien de grassen 'Carex pendula' en 'Carex flacca'. Behoren deze tot dezelfde populatie?
A
Ja, want ze leven in hetzelfde gebied
B
Nee, het gebied is te klein voor een populatie
C
Ja, want het zijn beide grassen
D
Nee, want ze behoren niet tot dezelfde soort

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

De populatie dichtheid van een bepaalde soort staat in de vorige slide. Welke soort kan dat zijn?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

2

Slide 25 - Video

00:09
Wanneer je evenveel damherten afschiet als er geboren worden, blijft dan de populatie even groot?
A
Ja, want je haalt er net zoveel weg als er bij komen
B
Nee, want er gaan ook herten dood door andere oorzaken
C
Nee, want er kunnen uit andere gebieden herten bij komen
D
Nee want er kunnen herten verhuizen naar een ander gebied

Slide 26 - Quiz

01:17
Klopt dat, wat die man zegt, dat er 'te veel' een mening is en geen feit? Leg uit.

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wanneer je een groep konijnen los zou laten op het sportveld (met een stevig hek eromheen), gaan ze zich voortplanten. Wat gebeurt er dan met het sportveld?

Slide 31 - Open question

En wat gebeurt er met de hoeveelheid konijnen? Neemt die alleen maar toe, of ook weer af?

Slide 32 - Open question

De draagkracht van het sportveld was oorspronkelijk genoeg voor 60 konijnen. Na beschadiging niet meer, de draagkracht is nu sterk gedaald. Leg dit uit.

Slide 33 - Open question

Stel op het sportveld worden 6 vossen losgelaten. Die eten de konijnen, planten zich ook voort, en na verloop van tijd ontstaat dan een ...

Slide 34 - Open question